G. van Laeken, Secretaris; J. ter Linden, Penningmeester; C. A.
H. F. Hinke, Bestuurslid.
De Voorzitter wijdde daarop woorden van dank aan het adres
van den heer Du Mée, die eenige jaren als Secretaris de Afdeeling
met raad en daad had bijgestaan.
In deze vergadering werden vervolgens tot leden van den Af-
deelingsraad benoemd de heeren Ehrlich en Ter Linden, terwijl
laatstgenoemde tevens afgevaardigd werd naar den Ledenraad.
Ik hoop van harte, dat de heer Ter Linden in dit nieuwe Bonds
instituut zijn moeilijke en hoogst verantwoordelijke taak tot eigen
voldoening en mede met instemming onzer leden, die hem hun
vertrouwen schonken, moge vervullen.
In het verslagjaar werden weer meermalen besprekingen gevoerd
met autoriteiten der hoofdstad, waarvan ook thans weer gewaagd
kan worden, dat de goede verstandhouding bleef gehandhaafd.
Met den heer Hoofdcommissaris van Politie werd gesproken en
gecorrespondeerd over een schrijven, dat den leden was toege
zonden inzake overtreding van de Auteurswet-1912, over de Win-,
kelsluitingswet en over hinderlijke muziek van straatmuzikanten
tijdens de matinees, waartegen van politiewege maatregelen zullen
worden genomen; met den heer Commandant van de Brandweer
inzake diverse klachten van leden; met de directie van de G.E.W.
over nieuwe tarieven voor stroomlevering op den basis van vast-
recht, waaromtrent nog geen overeenstemming kon worden bereikt;
met den heer Inspecteur der Verrnakelijkheidsbelasting betreffende
den z.g. diploma-rang en diverse contröle-maatregelen.
Tevens werd. zij het zonder succes, een adres gericht aan het
Gemeentebestuur teneinde met het oog op de voorstellingen met de
film Veertig jaren" en de zgn. „Oranjefllms" ter gelegenheid van
het Regeeringsjubileum van H.M. de Koningin vrijstelling van ver
makelijkheidsbelasting te krijgen.
Vele malen werden in het afgeloopen jaar onderhandelingen ge
voerd met het bestuur van den Algemeenen Nederlandschen Me
taalbewerkersbond, dat had voorgesteld, om te komen tot een col
lectieve regeling der loonen en arbeidsvoorwaarden voor de
operateurs in het Amsterdamsche bioscoopbedrijf.
Ons Afdelingsbestuur heeft echter bij de onderhandelingen
zeer nadrukkelijk laten uitkomen, dat er vooralsnog aan een col
lectief contract geen behoefte bestaat. Wel heeft dit Bestuurs-
175