voorgaande jaar al reeds sterk was afgenomen, gedurende 1938
wederom een dalende tendens heeft getoond.
Wat betreft de Nederlandsche filmproductie dient hier vermeld
te worden, dat deze een succes boekte, hetgeen op duidelijke wijze
gedemonstreerd wordt door de resultaten van de film „Vadertje
Langbeen". Volgaarne wordt de hoop uitgesproken, dat op den
eenmaal ingeslagen weg moge worden voortgegaan.
In het afgeloopen verslagjaar werden 8 bestuursvergaderingen
gehouden en 4 ledenvergaderingen, waarvan drie buitengewone
ledenvergaderingen.
Het Afdeelingsbestuur spreekt verder de hoop uit, dat het jaar
1939 voor het Nederlandsche bioscoopbedrijf een alleszins bevre
digend jaar moge zijn.
J. A. KARPES,
2e Secretaris.
's-Gravenhage, Maart 1939.
188