van kracht te doen zijn, totdat de Ledenraad zich daarover zou heb
ben uitgesproken, zulks met het oog op de bij dezen Raad in te
dienen concept-bedrij f sreglementen, nadat de Koninklijke Goed
keuring op de Statuten verkregen was.
In het algemeen kan men zeggen, dat het, wat de toepassing
betreft, overeenstemt met die van het Nieuwe Leden- en Zaken-
besluit, zij het met dit verschil, dat geen strak geformuleerde normen
zijn gesteld, zoodat het Hoofdbestuur over iedere aanvrage naar
bevind van zaken kan beslissen.
In het afgeloopen jaar bereikten het Hoofdbestuur 54 aanvragen
om vergunning ingevolge het Overgangsbesluit voor het vestigen
van nieuwe bioscopen. Daarvan werden 14 toegestaan, 22 gewei
gerd, 8 ingetrokken en 10 aangehouden. Voorts werd in 25 gevallen
krachtens dit besluit toestemming verleend tot het overnemen van
bestaande permanente, of reizende bioscoop-ondernemingen. In 3
gevallen werd een dergelijke aanvrage geweigerd en in 2 aange
houden. In 1 geval werd verplaatsing van een bioscoop gevraagd
en toegestaan.
Het is wellicht interessant in dit verslag eenige cijfers te vermel
den over de geheele vier-jarige periode, gedurende welke voren-
vermelde bedrij f sbesluiten voor het eerst sedert 11 Februari 1935,
hebben gewerkt.
In dezen tijd werden in totaal 229 aanvragen bij den Bond inge
diend tot het vestigen van nieuwe zaken, waarvan er 20 zijn inge
trokken. De gevraagde toestemming werd verleend in 82 gevallen,
waar er rekening mede moet worden gehouden, dat niet in alle
gevallen de requestrant van zijn verkregen recht gebruik heeft
gemaakt.
Het bedrijf ten zegen
Wij aarzelen niet te zeggen, dat de bemoeiingen van Bondswege
op het gebied van de vestiging van nieuwe- en het overnemen van
bestaande zaken het bedrijf ten zegen zijn geweest. En het is prettig
te ervaren, hoe de weg, door den Bond in dit opzicht gevolgd,
geheel parallel loopt met dien, welke van Overheidswege wordt
bewandeld. Op tal van takken van bedrijf is de vestigingswet van
toepassing verklaard, meestal met een spertijd, na afloop waarvan
aan een complex van voorwaarden, waarin het behoefte-element
bovendien een rol speelt, moet worden voldaan, om in een van deze
takken een bedrijf te kunnen uitoefenen.
18