geschoven, werd verboden met het exploiteeren van de overgedragen
films door te gaan.
Een ander lid-filmverhuurder zag zich ten slotte twee maal een
straf van boete van resp. 500.en 150.opgelegd wegens over
tredingen van het Overgangsbesluit.
In het eerste geval had dit lid, voorwendend, een vertegenwoor
diger in dienst te hebben genomen, met dezen vertegenwoordiger
een zoodanige overeenkomst getroffen, dat deze geheel onafhan
kelijk van het lid in de gelegenheid werd gesteld een filmverhuur-
bedrijf te exploiteeren.
Oogenschijnlijk werden dus de films, in de overeenkomst vast
gelegd, aan de leden van den Bond verhuurd door het lid-filmver
huurder, doch de huuropbrengst kwam in werkelijkheid geheel ten
goede van het niet-lid, dat vanzelfsprekend de films bovendien deed
vertoonen in zalen van niet-leden, ook in gemeenten, waar onder
nemingen van den Bond waren gevestigd.
Door dezen gecamoufleerden filmverhuur was eveneens in flag-
ranten strijd met het Overgangsbesluit gehandeld en zelfs in strijd
met den geest van artikel 2 van de Algemeene Voorwaarden van
Verhuur en Huur van Films, namelijk met de bepaling in zake
onderverhuur. Aangezien het Hoofdbestuur kort tevoren had ge
waarschuwd, dat het tegen overtreders van het Overgangsbesluit
met gestrengheid zou optreden, heeft het, mede in aanmerking
genomen den ernst van de onderhavige overtreding, dit lid een
boete opgelegd van 500.
In het tweede geval had dit lid een film voor minstens zestig
voorstellingen in een bepaald aantal gemeenten tegen een vast
bedrag verhuurd aan een lid-exploitant, welk lid-exploitant op zijn
beurt een overeenkomst was aangegaan met een niet-lid, om van
deze film een smalfilmcopie in onderscheidene gemeenten te doen
vertoonen, waardoor dus gecamoufleerd een reizende bioscoop
geëxploiteerd werd, zonder dat daartoe van Bondswege toestem
ming was verleend.
Het lid-filmverhuurder was hierdoor dus opnieuw in overtreding
van het Overgangsbesluit en werd dientengevolge gestraft overeen
komstig artikel 17b der Statuten, waarbij een boete van 150.
werd opgelegd. Bij de bepaling van de strafmaat was in aanmerking
genomen, dat deze transactie min of meer verband hield met de
vorenvermelde transactie, waarvoor dit lid reeds een disciplinairen
maatregel tegen zich had zien nemen.
In verband hiermede werd ook op het lid-exploitant artikel 17
23