neering van het Minimum-Prijzen-Reglement kon wel niet geleverd
worden.
Ook met het ingrijpen in de interne bedrijfsaangelegenheden van
de leden, waar het Hoofdbestuur aanvankelijk nogal huiverig tegen
over stond, loopt het zoo'n vaart niet, aangezien de bemoeiingen
van het reglement zich slechts uitstrekken tot den minimum-entree-
prijs en niet, zooals de dwingende voorschriften van Overheids
wege in sommige landen, tot alle prijzen.
De leden zelf gaven, onbewust, op ondubbelzinnige wijze blijk
van hun tevredenheid met de werking van het reglement, toen zij
na herhaalde uitnoodiging om, indien zij met het oog op de regle
mentaire jaarlijksche vaststelling vóór 1 April een wijziging in de
voor hun theaters vastgestelde minimum-prijzen wenschten te zien
aangebracht, daarvan kennis te geven aan de Prijzen-Commissie,
bijna allen de vastgestelde minimumentreeprijzen gehandhaafd
wenschten te zien.
Slechts 19 aanvragen tot wijziging kwamen bij de onderscheidene
P.C. Colleges binnen.
Toen de Prijzen-Commissie op 29 Maart in pleno op het Bonds
bureau bijeenkwam, mocht zij dan ook terecht constateeren, dat de
werking van het Minimum-Prijzen-Reglement in het algemeen ge
nomen voortreffelijk was. Het wierp niet alleen goede resultaten
af, doch ook de leden bleken er, op enkele uitzonderingen na, ten
zeerste mede ingenomen.
De omstandigheid voorts, dat de Commissie zich niet had in te
laten met controle en met het toepassen van sancties op eventueele
overtredingen, achtte men bevorderlijk voor de rustige sfeer, waar
in de Prijzen-Commissie werkzaam behoort te zijn.
Behoudens in de gevallen, waarin aanvragen tot wijziging waren
ingediend, werden op 29 Maart alle minimumprijzen onveranderd
gehandhaafd.
In totaal werden door de onderscheidene P.C, Colleges in den
loop van het jaar 50 zittingen gehouden. Het P.C. College voor de
gemeente Amsterdam kwam 6 maal bijeen; dat voor de gemeente
Den Haag eveneens 6 maal; voor de gemeente Rotterdam 7 maal:
voor de gemeenten, ressorteerende onder de Afdeeling „Het Cen
trum" 5 maal; onder de Afdeeling „Het Noorden" 5 maal; onder
de Afdeeling „Het Oosten" 7 maal; onder de Afdeeling „Het Wes
ten" 6 maal en onder de Afdeeling „Het Zuiden" 8 maal.
Van alle vaststellingen is telkens aan de leden van de Afdeeling.
35