hebben 's Professors uitspraak, dat de Nederlandsche Bioscoop-
Bond een goed werk doet met, op zijn terrein en in zijn belang, het
grootere algemeene belang te dienen van de verwezenlijking en
handhaving van rechtvaardigheid op fiscaal gebied, waar wel eens
verder gegrepen wordt dan een goede regeling en een billijke toe
passing gedoogen.
Feitenmateriaal
Wij hebben echter gemeend ook aan de hand van feitenmateriaal
der Overheid eenig inzicht te moeten geven in den bedrijfstoestand
en in de rol, welke de factor „fiscale lasten" daarin speelt.
Om dit mogelijk te maken, was reeds in de Ledenvergadering van
8 November 1937 een besluit genomen, aan den accountant van de
Bond opdracht te geven tot het samenstellen van de noodige finan-
cieele gegevens, daartoe aan het Hoofdbestuur een crediet te ver-
leenen, en de leden op grond van artikel 31 der Statuten te ver
plichten de gegevens in kwestie te verstrekken.
De omvang van dit werk was van dien aard, dat de accountant
van den Bond eerst in November 1938 met zijn rapport omtrent de
baten, lasten en exploitatie-uitkomsten der bioscopen over het jaar
1936 gereed kwam.
Na behandeling in het Hoofdbestuur is dit rapport bij schrijven
van 8 December aan den Minister van Binnenlandsche Zaken aan
geboden.
De uitkomsten van het onderzoek dekten volkomen de inzichten,
welke het Hoofdbestuur zich in den loop der jaren in den lasten-
nood van het bedrijf verworven had. De in het rapport verwerkte
gegevens, welke uiteraard vertrouwelijk zijn, zoodat zij helaas hier
niet gepubliceerd kunnen worden, hebben namelijk op frappante
wijze aangetoond, hoe het bijna uitsluitend de fiscale last is, die de
rentabiliteit van ons bedrijf ernstig in gevaar brengt.
Het is geenszins te boud gesproken, wanneer men zegt, dat een
bioscoopondernemer van al zijn inkomsten een derde aan den fiscus
moet afdragen, alvorens er, vanzelfsprekend na aftrek van vaste
lasten en bedrijfsonkosten, iets voor hemzelf, laat staan voor zijn
onderneming overblijft.
Het valt op de vingers uit te rekenen, dat op die manier, ondanks
de betrekkelijk groote omzetten en ondanks zijn innerlijke gezond
heid, het film- en bioscoopbedrijf in ons land financieel niet sterk
genoeg is, althans niet voldoende winstgevend is, zoodat in vele
67