diverse verantwoordelijkheden in een geheel ander licht plaatst
dan voorheen.
Droeg de beschikking van 20 September 1945 in hoofdzaak
een administratief karakter en baseerde zij zich blijkens haar
aanhef op de regelingen, welke de bedrijfsgenooten onderling
getroffen hadden, de nieuwe Ministerieele beschikking van 26
November 1946, regelende het beheer van en de controle op het
betalingscontingent voor de periode September 1946 tot Septem
ber 1947, grijpt daarentegen veel meer in in de verhoudingen
op de filmmarkt,_ja zoodanig, dat zij welhaast, van legislatieve
beteekenis moet worden geacht.
De Minister stelde hierin naast eenige van ondergeschikten
aard, drie nieuwe elementaire voorwaarden voor het verkrijgen
van deviezen voor films.
In de eerste plaats is bepaald, dat in de bioscopen maximaal
gedurende niet meer dan 28 vertooningsweken per jaar hoofd
films, vervaardigd of uitgebracht door in de Vereenigde Staten
van Noord-Amerika wonende of gevestigde producenten of ver
huurders, worden vertoond. In de tweede plaats is voorgeschre
ven, dat de hoofdfilms per stuk moeten worden verhuurd, zóó
dat een overeenkomst tot het in vertooning brengen van hoofd
films slechts op één film betrekking mag hebben. Ten slotte is
een verhuurplicht in het leven geroepen door de bepaling, dat de
verhuurder verplicht is een wat betreft vertooningsmogelijk-
heden en -condities redelijk bod te accepteeren binnen 4 weken
nadat het bod is gedaan. Bij gebrek aan overeenstemming staat
de redelijkheid van het bod ter beoordeeling van den Neder-
landschen Bioscoop-Bond.
Met de bepaling inzake het maximum van 28 Amerikaansche
vertooningsweken heeft de screenquoteering, in onderscheidene
landen een vraagstuk, in sommige een voorwerp van wetgeving
ter bescherming eener nationale industrie, welhaast geruisch-
loos haar intrede in ons land gedaan. Zij is hoofdzakelijk inge
geven door overwegingen van financieelen aard, met name door
de schaarschte aan dollars. De verhouding tusschen dollar?? éP,
overige valuta in het toegestane deviezenbedrag heeft men on
geveer aangehouden bij de verdeeling van het aantal vertoo
ningsweken, met dit verschil, dat het dollarbedrag gefixeerd is
en het aantal Amerikaansche vertooningsweken niet.
Indien immers het betalingscontingent in den loop van het
jaar niet voldoende mocht blijken te zijn, kan de Minister maat
regelen treffen om overschrijding van het contingent te voor
komen. Mocht dus het vastgestelde dollarbedrag gevaar loopen
37