overschreden te worden bij de andere valuta is de mogelijk
heid van onderlinge changeering bij overschrijding van een be
paalde limiet ten koste van een andere munt in de practijk niet
zoo bezwaarlijk gebleken dan zou dus het verbruik op de een
of andere wijze beperkt moeten worden.
Intusschen frappeert het, dat het Amerikaansche maximum
zonder meer is gefixeerd en omgekeerd, voor het geval het
quantum dollars niet mocht worden opgebruikt, niet in de mo
gelijkheid is voorzien het maximum aantal weken te verhoogen.
Hieruit zou men mogen afleiden, dat naast overwegingen van
financieelen aard cultuurpolitieke motieven aan den ministeri-
eelen maatregel niet vreemd zijn. Beschermende werking voor
de binnenlandsche industrie heeft hij vooralsnog niet; wel ech
ter geeft hij een verdeeling aan in de programma's, die kansen
biedt en behoudt voor de overige filmimporteerende landen. Een
eenzijdige commercieele overheersching ter annexeering van het
bioscoopprogramma heeft men hierdoor blijkbaar trachten te
voorkomen, waarbij men tegelijkertijd heeft pogen te bereiken,
dat dit program, voorloopig helaas op het buitenland aangewe
zen, zoo universeel mogelijk blijft.
Met de verplichting tot verhuur per film is in beginsel weinig
veranderd aan de gedurende het vorig jaar bij bedrijfsregle-
ment van den Bond ingevoerde practijk, zij het dat toen block-
booking tot een maximum van zes mogelijk was.
Ten slotte is er de verhuurplicht. Het is logisch, dat een pro
duct, hetwelk in het buitenland gekocht is tegen besteding van
onze schaarsche deviezen, binnen niet al te langen tijd na den
import den consument moet bereiken, hem in ieder geval niet
mag worden onthouden. Dit geldt voor de film niet minder.
Achterhouding van een film uit zakelijke overwegingen om op
deze wijze toch tot een ongeoorloofden koppelverkoop te komen,
wordt onmogelijk gemaakt. De redelijkheid van een eventueel
bod staat ter beoordeeling van den Bioscoop-Bond. Ook hier
zullen in de practijk vele moeilijkheden moeten worden opgelost.
Met den Bond zal waarschijnlijk het arbitrage-instituut zijn be
doeld, aangezien een beoordeeling slechts kan volgen nadat hier
om is gevraagd. En dit zal wel haast altijd gebeuren, nadat een
geschil is ontstaan.
Het is te betreuren, dat in de Deviezenbeschikking bepa
lingen terecht zijn gekomen, die reeds lang deel uitmaken van
de Bondsreglementen en daaruit kennelijk zijn overgenomen.
Dit is overbodig werk en schept noodeloos verwarring. Boven
dien mag de vraag gesteld worden, of het juist is, dat de Over-
38