10 audiëntie doen aanvragen bij de Minister-President, Z.E. Dr. W. Drees. Deze audiëntie is het Hoofdbestuur op 24 November ver leend. De Minister-President heeft het Hoofdbestuur ruimschoots in de gelegenheid gesteld zijn grieven kenbaar te maken, waarbij het Hoofdbestuur nadrukkelijk aan Zijne Excellentie de verzekering heeft gegeven, dat de Overheid kan blijven rekenen op de mede werking van de bedrijfsorganisatie tot het geven van filmvoorlich- ting aan het bioscoopbezoekend publiek door vervaardiging, distri butie en vertoning van Nederlands filmwerk; dat echter zijn College bij dit streven in ernstige mate belemmering ondervindt door de discriminatie, die in tal van gemeenten als gevolg van vorenbedoeld K.B. door het bedrijf wordt ondervonden op het stuk van de belas tingheffing. Naar aanleiding hiervan heeft het Hoofdbestuur de Minister-President een uitvoerige nota gezonden. Middelerwijl is met wisselend succes door de exploitanten in tal van gemeenten een actie ondernomen om verlaging van de ver- makelijkheidsbelasting op bioscoopvoorstellingen te verkrijgen. Deze acties werden gesteund door het Hoofdbestuur, hetzij doordat dit College zich rechtstreeks wendde tot de Colleges van Burgemees ter en Wethouders, hetzij doordat het Bondsbureau de exploitan ten bij hun optreden behulpzaam was of van voorlichting diende. De hiermede gepaard gaande incidentele verzoeken om belasting verlaging hebben tot gevolg gehad dat in het verslagjaar een circa 40 gemeenten tot verlaging zijn overgegaan, met dien verstande dat de heffing 20 tot 25 ging bedragen. Het totaal aantal ge meenten dat op het ogenblik een aanzienlijk lagere belasting heft dan 35 bedaagt 114. In een aantal gemeenten is nog een actie gaande. Ook werd in vele gemeenten de culturele clausule toege past of verruimd. In vele gevallen hebben Burgemeester en Wethouders, hoewel nog niet tot een verlaging overgaande, als hun mening te kennen gegeven, dat zij hiertoe bereid zouden zijn indien de befaamde stok achter de deur van Overheidswege zou verdwijnen. Zo hebben Bur gemeester en Wethouders van de gemeente Arnhem in hun toe lichting op de begroting voor het jaar 1951 duidelijk als hun mening uitgesproken, dat een verlaging van de vermakelijkheidsbelasting voor filmvoorstellingen tot 20 wenselijk is en ernstige overwe ging verdient, doch dat de kortingsclausule een onoverkomelijk beletsel vormt om reeds een voorstel te doen tot verlaging van het heffingspercentage voor filmvoorstellingen. Met deze verklaring stond het College van Burgemeester en Wethouders van Arnhem niet alleen. Op 13 November is bij de Kamer een ontwerp van wet inge diend, houdende voorzieningen ten aanzien van de financiële ver houding tussen het Rijk en de gemeenten ter vervanging van de vigerende noodvoorziening. In dit ontwerp is onder 1 F bepaald,

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1950 | | pagina 10