FILM EN JEUGD
34
Onder zijn beleid kwam een goede samenwerking tot stand tussen
het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en de
Bond, welke resulteerde in de instelling van een adviescommissie,
die nuttige arbeid heeft verricht. Een van de door deze commissie
bestudeerde initiatieven leidde tot de oprichting van het Nederlands
Filminstituut, van welks Raad van Beheer Prof. Van der Leeuw het
voorzitterschap, na daartoe door de oprichters te zijn aangezocht,
aanvaardde. Deze functie heeft hij met grote voortvarendheid en
enthousiasme vervuld.
Hij heeft zich niet laten ontmoedigen door de vele moeilijkheden
waarmede het Instituut terstond bij zijn oprichting te kampen had
en de stille, soms openlijke tegenwerking welke het aanvankelijk van
de zijde van de onderscheidene belangengroepjes heeft ondervonden.
Onder zijn bekwame leiding is het Nederlands Filminstituut in een
betrekkelijk kort tijdsbestek in het Nederlands cultuurleven een
plaats gaan innemen, waaruit het node gemist zou kunnen worden.
Oud-minister Van der Leeuw was een baanbreker in de letterlijke
zin des woords, omdat hij brak met de traditie van de Nederlandse
Overheid, die met het filmbedrijf alleen negatieve bemoeiing had, in
zoverre zij slechts aandacht had voor zoals zij het al dertig jaar
geleden in de memorie van toelichting op het oorspronkelijk ontwerp
der Bioscoopwet uitdrukte ,,de zedelijke en maatschappelijke ge
varen aan een ongelimiteerde ontwikkeling dezer jonge bedrijfstak
verbonden" ofwel voor de betekenis van dit bedrijf als een nimmer
drogende bron van fiscale revenuen. Hij heeft de filmbelangstelling.
inzonderheid in studerende en leidende kringen, aangemoedigd en
liet geen gelegenheid ongebruikt om van zijn liefde voor de film te
getuigen.
Voor de medewerking van de Bond aan de totstandkoming van
het Nederlands Filminstituut had hij grote waardering.
Het Nederlandse film- en Bioscoopbedrijf zal hem met dankbaar
heid gedenken als een groot en edel vriend.
De Stichting Instituut „Film en Jeugd", welke werd opgericht
tot het bevorderen van het onderzoek naar de invloed van de
film op de jeugd en tot het streven naar groter zorg nopens de
jeugd met betrekking tot filmvertoningen, aan welke doelstellingen
het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf waar mogelijk gaarne zijn
steun verleent, heeft gedurende het verslagjaar in samenwerking
met de Volkshogescholen een aantal regionale conferenties gehou
den voor jeugdleiders, maatschappelijke werkers, onderwijzers,
leraren, predikanten, geestelijken enz. over het filmwezen en de
weerstanden daartegen. Als sprekers traden onder meer op Mej.