vergezeld was van de Minister-President en diens echtgenote en
leden van de hofhouding. De hoogste autoriteiten in den lande be
hoorden op deze gedenkwaardige avond tot de aanwezigen. De
intense belangstelling welke H.M. aan de dag legde voor de film,
zowel als haar ongedwongen verblijf na afloop van de voorstelling
temidden van de producenten, artisten en vertegenwoordigers van
het film- en bioscoopbedrijf, maakten dit koninklijk bezoek voor de
film- en bioscoopwereld tot een gebeurtenis van de eerste orde, die
als het ware de officiële touch gaf. welke onze bedrijfstak hier
in tegenstelling tot het buitenland ontbeerde.
Minder joyeuze klanken moeten wij helaas laten horen over de
gang van zaken in het afgelopen jaar. Weliswaar verheugt ons
bedrijf zich in de nagenoeg onverminderde belangstelling van het
publiek een belangstelling die zoveel groter is als die van vóór
de oorlog en slagen de bedrijfsgenoten er in door hun oriënte
ring op de wereldmarkt, een kundige selectie en een soms aan zeer
hoge eisen beantwoordende exploitatie, het filmprogramma zoveel
mogelijk op het gewenste niveau te handhaven, doch de fiscale po
litiek welke eenzijdig op ons bedrijf wordt toegepast, werkt op den
duur funest.
Een blik op de landelijke omzetten, exclusief vermakelijkheids-
en omzetbelasting, die dit jaar andermaal lager waren dan het jaar
tevoren (0,7% minder ten opzichte van 1949 en 31,1 ten op
zichte van 1946) toont aan, dat het bedrijf de verhoogde vermake-
lijkheidsbelasting, uiteindelijk voor het publiek bestemd, geheel voor
zijn rekening heeft moeten nemen. Het is niet te boud beweerd,
wanneer we uit de stijging van de kostenindex over het afgelopen
jaar (circa 10%), de loonsverhogingen etc. een verdere ernstige
vermindering van inkomsten afleiden. Daarenboven werd ons
bedrijf getroffen door een verhoging van omzetbelasting, die
ten minste op een half millioen per jaar mag worden geschat.
Zonder ophouden heeft het Hoofdbestuur ook dit jaar de verant
woordelijke autoriteiten getracht te overtuigen van het onjuist be
ginsel, dat aan de huidige heffing ten grondslag ligt en van de
onbillijkheid der differentiatie, namelijk het meten met tweeërlei
maat voor ons en het overig amusementsbedrijf, van concerten tot
circus en dansen toe. De verklaring van de Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen, Zijne Excellentie Professor Dr. F.