AFDELING AMSTERDAM
100
T verslag uitbrengend over 1951, ingevolge het bepaalde in artikel 12 van het
Uniform Reglement der Provinciale en Plaatselijke Afdelingen van Exploi
tanten, mag ik zonder schroom beginnen met de opmerking, dat ondanks het
beperkte aantal vergaderingen, de Afdeling bijzonder actief deelnam aan de
behandeling van organisatorische vraagstukken en initiatieven nam, die met
succes werden bekroond.
In het afgelopen jaar werden zeven bestuurs- en vijf ledenvergaderingen ge
houden.
Op 1 Januari was het bestuur als volgt samengesteld: de heren W. K. G. van
Royen, voorzitter; A. P. du Mee, vice-voorzitter; J. van der Horst, secretaris
en C. J. Blad, penningmeester.
Het bestuurslid, Mevrouw J. P. C. Nöggerath-Lucas, die in 1951 periodiek
aftredend zou zijn geweest, was reeds eind 1950 afgetreden in verband met het
feit, dat zij de reglementaire vereisten voor het bestuurslidmaatschap niet meer
bezat.
Het periodiek aftredend lid, de heer W. K. G. van Royen, werd herkozen. In
de plaats van Mevrouw Nöggcrath werd benoemd de heer W. F. Dubbelde-
man, directeur der N.V. Capitol Theater en directeur der N.V. Mij. Tuschinski.
Na de jaarlijkse ledenvergadering der Afdeling, welke werd gehouden op M
Janari, was de samenstelling van het Bestuur hierdoor als volgt geworden: de
heren W. K. G. van Royen, voorzitter; A. P. du Mee, vice-voorzitter; van
der Horst, secretaris; C. J. Blad. penningmeester en W. F. Dubbeldeman, lid.
In deze samenstelling kwam geen wijziging.
In onderscheidene Bondscolleges vervulden verschillende leden der Afdeling
een groot aantal functies: Hoofdbestuur, de heer W. K. G. van Royen; Afde-
lingsraad, de heren C. J. Blad en A. P. du Mée; Raad van Beroep, alsmede
Gemengde Raad van Beroep, de heren F. L. D. Strengholt, voorzitter en B. W.
G. van Royen, lid; Commissie van Geschillen, de heer J. van der Horst; Com
missie Nieuwe Zaken, de heer C. J. Blad; Commissie Beroep Nieuwe Zaken,
de heer B. W. G. van Royen; Televisiecommissie, de heer C. J. Blad; Sociale
Commissie, de heer W. K. G. van Royen, voorzitter en de heer W. F. Dubbel
deman, lid; Commissie voor Niet-Commerciële Reclame, de heren J. van dei-
Horst, voorzitter en B. "W. G. van Royen, lid.
Enige leden der Afdeling hadden zitting in de hierna vermelde verenigingen
en commissies: Stichting Bio Vacantieoord, de heren A. P. du Mée en C. van
Willigen; Raad van Beheer Stichting Nederlandse Filmstudio, de heer W. K.
G. van Royen, voorzitter; bestuur Nederlandsche Vereeniging van Bioscoopre
clame-Exploitanten, de heer W. K. G. van Royen in de Adviescommissie van
het Rijks Arbeidsbureau te 's-Gravenhage, de heer A. J. A, Huyser; in de Am
sterdamse Adviescommissie van het Gewestelijk Arbeidsbureau te Amsterdam,
de heer G. A. Lipp; in de Algemene Bedrijfsvereniging voor de uitvoering van
de wachtgeld- en werkloosheidsverzekering, alsmede van de ziekengeld- en
kinderbijslagverzekering, de heer B. W. G. van Royen.
Hoewel het bezorgdheid wekt, dat het aantal bezoekers in 1951, vergeleken
met het vorig jaar daalde met 1,5% is het nadeel van de geleidelijke achteruit
gang en van de verzwaring der exploitatiekosten opgevangen door een voor
zichtige prijscorrectie, die de ontvangsten deed stijgen met 5,69 in vergelijking
met 1950.
In de vermakelijkheidsbelasting kwam geen verlichting. De pogingen in het
vorige jaar ondernomen om tot een verlaging te geraken hebben geen resultaten
gehad en duidelijk aangetoond zoals wij reeds in het vorige jaarverslag lieten