Commissie voor Niet-Commerciële Reclame
Electriciteitsbeschikkiiig
71
De Commissie heeft 31 aanvragen behandeld van charitatieve en
andere instellingen voor gratis vertoning (of vertoning tegen gere
duceerd tarief) van projectie-platen en propagandafilms in de bio
scopen. Rekening, houdende met de herhaaldelijk van bedrijfszijde
geuite verlangens om gezien de economische moeilijkheden van het
zwaar belaste bioscoopbedrijf de vertoningsfaciliteiten tot een mi
nimum te beperken heeft de Commissie slechts ten aanzien van zes
projectieplaten en een propagandafilm, van charitatieve instellingen
van grote betekenis tot gratis vertoning geadviseerd. In veertien
gevallen werd vertoning tegen gereduceerd tarief aanbevolen. Op
tien aanvragen werd afwijzend geadviseerd.
In de samenstelling der Commissie kwam geen wijziging. Zij be
stond uit de heren J. van der Horst, voorzitter, P. J. Burbach, J. C.
A. Meischke, B. W. G. van Royen, leden en H. W. Hagenberg,
secretaris.
Naar aanleiding van het besluit van de Minister van Economische
Zaken (Nederlandse Staatscourant dd. 18 December 1950 nr. 246),
waarbij met ingang van 19 December van dat jaar het ontsteken
van lichtreclames verboden werd, door welk verbod de bioscoop
ondernemingen grote schade dreigde te worden toegebracht, heeft
het Hoofdbestuur in samenwerking met andere organisaties bij de
Minister stappen ondernomen ten einde ontheffing te verkrijgen.
Deze stappen hebben geleid tot een beschikking dd. 8 Maart 1951
van de Directeur-Generaal van de Energievoorziening, waarbij col
lectieve ontheffing werd verleend van artikel 3 van de Electriciteits-
beschikking 1950. Ingevolge deze ontheffing werd aan hotels, zie
kenhuizen, theaters en bioscopen het verbruiken van electriciteit
toegestaan voor lichtreclame, inhoudende de aanduiding van naam
en/of bedrijf voor de tijd, dat de inrichting ter bediening van het
publiek in bedrijf is en voorzover de lichtreclame voor een doelmatige
dienstverlening aan het publiek noodzakelijk is.
In de Staatscourant van Maandag 17 October 1951 werd een
nieuwe beschikking van het Directoraat-Generaal van de Energie
voorziening dd. 12 October 1951 in zake het gebruik van electrici
teit voor etalage- en winkelverlichting alsmede lichtreclame gepu
bliceerd, volgens welke het met uitzondering van de provincies
Groningen, Friesland, Drente en Overijsel verboden werd ge
durende de periode van de tweede Maandag in November tot en
met de eerste Zaterdag in Februari 1952 tijdens de piekuren electri
citeit te verbruiken ten behoeve van lichtreclame.