G. M. Th. GieJisse, L. W. R. Meijer, M. J. W. Peters en B.
Schimmel, plaatsvervangende leden;
H. W. Hagenberg, secretaris.
Hieruit blijkt, dat alle tegen het eind van 1951 zitting hebbende
voorzitters en leden in het nieuwe jaar werden herbenoemd.
De Beroepcommissie behandelde in 1952 in vijf zittingen negen
hoger beroepen. Een verdere zitting was gewijd aan de behande
ling van een verzoek om verlenging van de door de Beroepcom
missie gestelde termijn voor de opening van een nieuwe bioscoop.
In vier gevallen werd de beslissing der Commissie Nieuwe Zaken
bevestigd, in de vijf andere gevallen vernietigd. Drie zittingen ston
den onder voorzitterschap van Mr. Milius; twee zittingen werden
gepresideerd door Mr. Bouman. Bovendien vond er plaats een
conferentie tussen het Hoofdbestuur enerzijds en de leden der
beide nieuwe zakencommissies anderzijds, waarbij het vraagstuk
van de hoge vermakelijkheidsbelasting vanuit het oogpunt van het
algemeen bedrijfsbelang werd besproken.
De Beroepcommissie kon zich niet verenigen met de gronden,
waarop de Commissie Nieuwe Zaken in 1951 toestemming had
geweigerd voor de exploitatie van een nieuwe bioscoop in Mussel-
kanaal. De Beroepcommissie was in tegenstelling tot de Commis
sie in eerste instantie van oordeel, dat de nieuwe bioscoop in een
behoefte zou voorzien en dat de invloed van deze nieuwe bioscoop
op het bezoek aan de bestaande bioscopen in Ter Apel en Stads
kanaal weinig te betekenen zou hebben. Zij vernietigde derhalve
de eerste beslissing en verleende alsnog toestemming voor de ex
ploitatie der nieuwe bioscoop in Musselkanaal.
De Beroepcommissie bevestigde de in 1951 gewezen beslis
sing der Commissie Nieuwe Zaken, waarbij deze zich onbevoegd
verklaard had een nieuwe aanvrage voor een reeds in het Bedrijfs-
register ingeschreven bioscoop te Apeldoorn in behandeling te
nemen, aangezien deze aanvrage uitsluitend ten doel had de aan
de oorspronkelijke toestemming verbonden voorwaarden teniet te
doen.
De Beroepcommissie bevestigde de beslissing der Commissie in
eerste instantie, waarbij toestemming was geweigerd voor de ves
tiging van een nieuwe bioscoop in een verenigingsgebouw te Val-
kenswaard zulks hoofdzakelijk op grond, dat de aanvrager niet had
kunnen aantonen of aannemelijk maken, dat er in die gemeente
behoefte aan een tweede bioscoop zou bestaan.
Vernietigd werd een beslissing der Commissie Nieuwe Zaken,
waarbij aan een lid-filmverhuurder toestemming was verleend voor
de exploitatie van de bedrijfstak bestaande uit het verhuren van
een buitenlands journaal. De beslissing in eerste instantie was het
gevolg van een advies der Bedrijfsafdeling Filmverhuurders, geba-
53