Sociale aangelegenheden
19
Op 1 Juni is in werking getreden het bij Ko
ninklijk Besluit van 30 Januari 1958 (Staats
blad 128) vastgesteld Werktijdenbesluit voor
Bioscopen. Reeds in 1956 waren er over het
voorontwerp van dit besluit besprekingen ge
voerd met het Directoraat Generaal van de
Arbeid, waarbij van werkgeverszijde krachtig
bezwaar is gemaakt tegen enige in dit voor
ontwerp voorkomende bepalingen, zoals de
verplichting om dertienmaal per jaar aan de
werknemers een vrije Zondag te geven en het
verbod om jeugdige personen (onder achttien
jaar) des avonds, op Zaterdagmiddag en op
Zondag arbeid te laten verrichten. Weliswaar
werden deze bepalingen enigszins verzacht
door ten aanzien van de verplichte Zondag een
overgangstijd van drie jaar te bepalen en voor
de leerling-operateurs de mogelijkheid te
scheppen van het verrichten van arbeid tussen
19 en 22 uur en ook op Zondag, maar daar
mede waren de bezwaren allerminst uit de weg
geruimd.
Toen dan ook de Sociaal-Economische Raad,
die over het voorontwerp advies moest uit
brengen aan de Staatssecretaris van Sociale
Zaken, de gelegenheid openstelde om bezwa
ren tegen dit voorontwerp kenbaar te maken,
heeft het Hoofdbestuur deze aangelegenheid
aangegrepen om zijn bezwaren uiteen te zet
ten, speciaal tegen het voorschrift om aan het
personeel der bioscopen dertien vrije Zon
dagen per jaar te geven. Daarbij is erop ge
wezen, dat aan het dienstkarakter van het bio
scoopbedrijf inhaerent is de verplichting om
juist op de tijden, waarop werkers in andere
bedrijven vrij zijn, volledig beschikbaar te
staan om deze werkers in de gelegenheid te
stellen hun welverdiende ontspanning in de
bioscoop te vinden. Van de rusttijden is de
Zondag, zijnde de volle rustdag, de belangrijk
ste. Wil men de overgrote meerderheid dei-
bevolking van de vrije Zondag het volle profijt
laten trekken, dan is het onvermijdelijk, dat
een kleine groep, die nodig is om de ontspan-
ningsbedrijven op Zondag te laten function-
neren, op Zondag werkt. Precies zo is het met
het avondwerk en het werk op Zaterdag
middag.
De Sociale Raad heeft blijkens zijn advies aan
de Staatssecretaris onze bezwaren overgeno
men. De Raad acht het wenselijk, dat tijdig
voor het verstrijken van de termijn van drie
jaar waarbij de verplichting om dertien
vrije Zondagen per jaar te geven ingaat een
onderzoek wordt ingesteld naar de vraag, of
de dan bestaande situatie in het bioscoop
bedrijf het mogelijk zou maken het voortaan
zonder een compensatieregeling te stellen dan
wel een voorziening van meer beperkte strek
king tot stand te brengen. Ook is de Raad de
mening toegedaan, dat een uitzondering moet
worden gemaakt voor bioscopen in kleine
plaatsen, die alleen tijdens het weekeinde ge
opend zijn.
Het zou ons te ver voeren hier op de overige
bezwaren tegen het ontwerp Werktijdenbesluit
nader in te gaan, zodat volstaan moge worden
met te constateren, dat het op 1 Juni in wer
king getreden Werktijdenbesluit maar zeer ten
dele aan onze bezwaren is tegemoetgekomen.
De regeling om als compensatie voor het
werken op Zondag buiten de normale vrije dag
nog een vrije avond te geven is gebonden aan
de limiet van drie jaar, hoewel niemand ver
wacht, dat er in de situatie in het bioscoop
bedrijf na afloop van die termijn op dit punt
iets veranderd zal zijn.
De toepassing van het Werktijdenbesluit heeft
de werkgevers voor tal van practische proble
men geplaatst, speciaal ten aanzien van het ge
bruik der voorgeschreven arbeidslijsten en ar-
beidsregisters. Dank zij de tegemoetkomende
houding van de Arbeidsinspectie zijn daaruit
echter geen moeilijkheden voortgesproten. Aan
de hand van de ervaring met het Werktijden-