20 besluit zal echter nagegaan moeten worden, welke bepalingen van dit besluit herziening behoeven. Tegen het einde van het verslagjaar is contact opgenomen met de Arbeidsinspectie om te komen tot de samenstelling van een uniform dienstrooster voor bioscopen. Het in werking treden van het Bedrijfspen sioenfonds op 1 Januari van het verslagjaar ging gepaard met het toepassen van een loons verhoging van overeenkomstig het besluit van het College van Rijksbemiddelaars d.d. 1 Augustus 1957 (Staatscourant nr. 151 van 7 Augustus 1957). In samenhang met de op 1 Januari 1957 toegekende loonsverhoging van 3 werd hiermede volledige compensatie ge geven voor de 3| van het loon, dat de werk nemers als bijdrage in de pensioenpremie be talen. De Algemene Bedrijfsbond van werknemers in de Film-, Bioscoop- en Theaterbedrijven is opgeheven en de leden van deze organisatie zijn collectief toegetreden tot de Algemene Bond „Mercurius" (bedrijfsbond van werk nemers in de handel, het bank- en verzeke ringswezen en de vrije beroepen, aangesloten bij het N.V.V.). „Mercurius" heeft ook in de Sociale Commissie de plaats van de Algemene Bedrijfsbond overgenomen. Daardoor kwam wijziging in de samenstelling der Sociale Commissie. De heer D. van der Meulen, die naar de West is vertrokken, werd vervangen door de heer J. C. Vleggeert. In het verslagjaar is slechts één vergadering der Sociale Commissie gehouden. Deze verga dering was hoofdzakelijk gewijd aan een be spreking van de bezwaren van werkgevers tegen het Werktijdenbesluit voor Bioscopen en van de verlangens der werknemersorgani saties op het stuk van vacantie voor werk nemers met een normale wekelijkse arbeids tijd van minder dan 40 uur en de nevenwerk zaamheden der ouvreuses voor wat betreft de verkoop van versnaperingen e.d. Over het eer ste punt werd overeenstemming bereikt en een desbetreffend voorstel is aanhangig gemaakt bij de organisaties van werkgevers en werk nemers. De beide werknemersorganisaties hebben ge zamenlijk bij de Sociale Commissie gedetail leerde voorstellen aanhangig gemaakt betref fende wijziging van de Loonregeling voor wat betreft de secondaire arbeidsvoorwaarden. Hierbij gaat het om regelingen op het gebied van overwerk, kort verzuim, vacantie en va- cantietoeslag en de opzeggingstermijn. Deze voorstellen zijn in studie genomen. Krachtens beschikking van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid dd. 30 December 1957 was de deelneming aan het Bedrijfspensioenfonds voor het Film- en Bio scoopbedrijf met ingang van 1 Januari 1958 verplicht gesteld. Kort daarop, te weten op 15 Januari, heeft het Bestuur van het Fonds zijn omvangrijke sociale taak aangevangen, nadat het door de Bondsvoorzitter, de heer Joh. Miedema, was geïnstalleerd. Hoewel er uiteraard enige tijd heenging met voorberei dende maatregelen, was de opbouw van het administratieve apparaat toch spoedig een feit. Tegen het einde van het verslagjaar waren er omstreeks 1800 werknemers ingeschreven bij het Gemeenschappelijk Administratiekantoor te Amsterdam, dat tot administrateur van het fonds werd benoemd. Er waren toen reeds vijf tien ouderdomspensioenen, vier weduwen- pensioenen en een wezenpensioen toegekend, hetgeen er op duidt, dat de instelling van het fonds in een wezenlijke behoefte heeft voor zien. Het Bestuur van het fonds was einde 1958 samengesteld uit de heren: R. Uges, voorzitter; J. C. Vleggeert, vice- voorzitter; J. J. van der Veer, secretaris; H. Miedema, lid van het Dagelijks Bestuur; W. J. L. van der Bol, J. G. J. Bosman, H. A. Fluyter, L. Groen, J. van Helden, J. H. Lefeber, E. J. Verschueren, A. F. Wolf f en H. J. Zwart, leden.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1958 | | pagina 21