37 Vacantieoord, waartoe de vergadering besloot ten behoeve van de inrichting van het nieuwe Bio-Herstellingsoord voor minder valide kin deren te Arnhem. Het Hoofdbestuur recipieerde Woensdagmid dag 1 October in het Carlton Hotel te Amster dam, waar honderden leden en genodigden van de gelegenheid gebruik maakten het College en de Bondsdirecteur met het jubileum geluk te wensen. Onder hen bevonden zich vele vertegenwoordigers uit de kringen van Rijk en Gemeente, van culturele, wetenschappelijke en sociale instellingen, van het bedrijfsleven, van de werknemersbonden, van de pers etc. De Minister van Binnenlandse Zaken en Publiek rechtelijke Bedrijfsorganisatie was vertegen woordigd door Mr. D. Bijdendijk, die tevens in zijn hoedanigheid van Voorzitter van de Cen trale Commissie voor de Filmkeuring het woord voerde. Van het College van Burgemeester en Wet houders van de Gemeente Amsterdam was op de ontvangst aanwezig de Wethouder van Fi nanciën, Mr. R. van den Bergh. Tijdens de receptie werden verder nog toespraken gehou den door de heer D. van Staveren in zijn func tie van Vice-Voorzitter van de Raad van Be heer der Stichting Nederlands Filminstituut en door de heer P. J. Burbach, Voorzitter van de Nederlandsche Vereeniging van Bioscoop reclame-Exploitanten. Deze ontvangst heeft een treffend bewijs opgeleverd van de sympa thie, welke men in brede kringen voor de Bond en zijn bestuursleden gevoelt. Het jubileumprogramma van de eerste Octo ber werd afgesloten door een feestavond, welke de leden door het Hoofdbestuur werd aangeboden. Deze feestavond werd gehouden in de grote opnamehal van de Cinetone Stu dio's aan de Duivendrechtsekade te Amster dam, die onder de regie van de heer J. L. Geesink was herschapen in een feestruimte van wel zeer originele aankleding en inrichting. Ongetwijfeld zullen de leden aan dit Bonds- feest bijzonder goede herinneringen bewaren. In het kader van de jubileumviering werd op de morgen van Donderdag 2 October een her denkingsplaquette aangebracht in het in aan bouw zijnde complex van het Bio-Vacantie- oord voor minder valide kinderen bij Arnhem. De plaatsing van de herdenkingssteen, welke handeling werd verricht door de heer Joh. Miedema, Voorzitter van de Bond en van de Stichting Bio-Vacantieoord, geschiedde ten teken van de innige verbondenheid van beide instellingen. Onder degenen, die de plechtig heid bijwoonden, bevonden zich behalve leden van het Hoofdbestuur en het Bestuur van het Bio-Vacantieoord onder meer de Burgemees ter van Arnhem, de heer Ch. G. Matser, en twee van zijn wethouders. Het strekt tot grote voldoening, dat de Burge meester van Amsterdam, Mr. G. van Hall, een uitnodiging had gericht aan de leden van het Hoofdbestuur en van andere Bondscolleges voor een ontvangst in de ambtswoning door hem en Mevrouw Van Hall. Deze ontvangst, waarbij van de zijde der orga nisatie mede aanwezig waren de bestuursleden van de Afdelingsraad, van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders en de Bedrijfsafdeling Film fabrikanten en Filmproducenten, kenmerkt de band, welke er steeds heeft bestaan tussen het filmbedrijf en zijn organisatie en de hoofd stad. Reeds in 1957 had het Prins Bernhard Fonds, dat zich onder andere ten doel stelt financiële steun te verlenen aan culturele arbeid, contact gezocht met het Hoofdbestuur met het oog merk de belangstelling in de kringen van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf voor de doeleinden van het fonds te bevorderen en tevens om na te gaan op welke wijze het bedrijf zou kunnen medewerken aan een versterking der financiële middelen van deze instelling. Uit het overleg tussen het Prins Bernhard Fonds en de Bond ontwikkelde zich de ge dachte tot het geven van een speciale gala filmvoorstelling ten bate van het fonds, zo mogelijk in aanwezigheid van een of meer leden van het Koninklijk Huis. Nadat deze ge dachte nader was uitgewerkt, verklaarde het Hoofdbestuur zich bereid aan de totstand koming van een zodanige galavoorstelling, waarvoor speciale toegangsprijzen zouden gel den, mede te werken en de organisatie ervan eventueel op zich te nemen. Naar aanleiding van de plannen omtrent de viering van liet Bondsjubileum rees al spoe dig het denkbeeld de galavoorstelling op te nemen als onderdeel van de feestelijkheden, waardoor, naar men mocht aannemen, het wel slagen van de voorstelling belangrijk zou wor den verhoogd. Van het Prins Bernhard Fonds werd vernomen, dat Zijne Koninklijke Hoog heid Prins Bernhard, regent van het fonds, zijn instemming had betuigd met het voor-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1958 | | pagina 38