ten of besluiten hadden overtreden, dan wel in strijd hadden gehandeld met de algemene be langen en de waardigheid van het Nederland se film- en bioscoopbedrijf. Een lid-exploitant kondigde een film aan in bewoordingen, die het Hoofdbestuur schade lijk achtte voor de goodwill van het film- en bioscoopbedrijf in het algemeen. Bovendien werd in de annonce de uitspraak van de Cen trale Commissie voor de Filmkeuring in strijd met de usance tot onderwerp van publiciteit gemaakt. Mede in verband met de circulaire aan de leden d.d. 9 November 1956, waarbij het Hoofdbestuur de leden heeft gewaarschuwd voor het gebruik van onoirbare annoncerings- methoden, besloot het Hoofdbestuur het lid in kwestie de straf van boete op te leggen ad 100,wegens handelingen in strijd met de algemene belangen en de waardigheid van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf. Een ander lid bleek van alle bezoekers, onge- acht het tijdstip van binnenkomst of gevraag de rang, een vaste vergoeding te heffen van 0,10 boven de op het toegangsbewijs gedruk te entreeprijs zonder hierover contributie, Bumagelden en filmhuur af te dragen, aange zien hij deze vergoeding als plaatsbespreek- geld beschouwde. Het Hoofdbestuur was van oordeel, dat volgens de gangbare opvattingen en usances van plaatsbespreekgeld alleen spra ke kon zijn, wanneer dit een vergoeding is voor een extra dienst, bestaande in het reserveren van plaatsen ten behoeve van de bezoekers tot een zeker tijdstip, gewoonlijk een half uur, vóór de aanvang der voorstellingen, welke dienst de bezoekers naar goeddunken al of niet kunnen doen verrichten. Het lid volhardde, ook nadat het Hoofdbestuur hem op het on juiste van deze handelwijze had geattendeerd, in de methode van afrekenen. Derhalve besloot het Hoofdbestuur de straf van boete ten be drage van 100,op te leggen wegens over treding van het Contributiebesluit, het Buma- besluit en artikel 8 van de Algemene Voor waarden van Verhuur en Huur van Films. Bij een bioscoop werd geconstateerd, dat een aantal bezoekers niet in het bezit was van gel dige entreebewijzen, hetgeen te wijten bleek te zijn aan gebrek aan toezicht op de binnen komst van bezoekers en aan controle op de entreebewijzen. Bovendien liet de betrokken exploitant soms bezoekers gratis toe zonder afgifte van vrijbiljetten of dergelijke. Het Hoofdbestuur legde hem voor deze overtreding van artikel 3 E van het Reglement Recette- Controle de straf van waarschuwing op. Tegen twee leden-filmverhuurders werd op getreden, omdat zij in strijd met het Bedrijfs- reglement op de Lijst van Geen Bezwaar films aan niet-leden hadden geleverd zonder hier voor van te voren de vereiste toestemming te hebben aangevraagd. Het Hoofdbestuur over woog, dat een dusdanige willekeurige en onge controleerde levering blijkens de ervaring auteursrechtelijke kwesties en geschillen kan veroorzaken en kan leiden tot een onoverzich telijke situatie, die het normale zakelijke ver keer tussen de leden kan belemmeren. Deze leden werd de straf van boete opgelegd, res pectievelijk ten bedrage van 4.250,en 2.500,Het lid, dat met laatstgenoemde boete werd bestraft, diende hiertegen hoger beroep in bij de Ledenraad. Dit beroep werd in het verslagjaar niet meer behandeld. In een aantal gevallen heeft het Hoofdbestuur moeten ageren tegen leden, die op ernstige wijze, en ondanks herhaalde aanmaningen, in gebreke waren met de voldoening van contri butie, Bumabijdragen of sommatie- en boycot- kosten, dan wel nalatig waren met de inzen ding van afrekenstaten. Ten aanzien van twee leden kon het Hoofdbestuur volstaan met een berisping. Tegen een lid-exploitant, dat in het begin van het jaar de straf van boete ad 50, werd opgelegd wegens overtreding van het Contributiebesluit, het Bumabesluit en arti kel 17 der Bondsvoorwaarden, moest later in het jaar wederom worden opgetreden. Het Hoofdbestuur legde de exploitant in kwestie de straf van boete op ten bedrage van 100, De straf van waarschuwing werd opgelegd aan een lid-exploitant, dat nalatig was met de in zending van afrekenstaten. Een andere exploi tant legde het Hoofdbestuur eveneens de straf van waarschuwing op wegens wanbetaling van contributie en Bumagelden, met dien verstan de, dat bij voortgezette overtreding der desbe treffende besluiten tot toepassing van de straf van boycot zou worden overgegaan. Inderdaad is deze straf tweemaal te zijnen opzichte uit gesproken. In het jaarverslag over 1957 is gewaagd van handelingen van twee leden-filmverhuurders betreffende de verhuur van Nederlandse jour- naalfilms, welke het Hoofdbestuur in strijd achtte met de respectieve inschrijvingen in het 45

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1958 | | pagina 46