52
Inzonderheid werden besproken de ernstige
problemen, welke in verschillende landen ont
staan ten gevolge van de snelle ontwikkeling
van de televisie. Besloten werd een speciale
ledenvergadering aan dit vraagstuk te wijden,
welke vergadering tijdens de Biënnale begin
September te Venetië is gehouden.
Ook het vraagstuk van de toenemende beper
kingen, welke in een groeiend aantal landen
met betrekking tot de vrije circulatie van de
film worden toegepast, had de algemene aan
dacht. Ofschoon de productiekosten nog steeds
stijgen en de opbrengsten verminderen, zijn in
onderscheiden landen nieuwe restricties van
kracht geworden, welke nu eens ten doel
hebben de nationale productie te beschermen
dan weer de handelsbalans in evenwicht te
brengen of andere financiële en economische
belangen te beveiligen. Soms echter beoogt
men met deze beperkende bepalingen slechts
de Staat een extra fiscaal voordeel te bezorgen.
Met algemene stemmen besloot de vergadering
in gevallen, waarin dergelijke restricties de
vrije invoer van films al te zeer aan banden
leggen, bij de betrokken regering krachtig te
protesteren.
Op 5 September hield de F.I.A.P.F, te Venetië
een buitengewone ledenvergadering, welke
uitsluitend gewijd was aan de bestudering van
de vraagstukken, welke direct of indirect ver
band houden met de ontwikkeling van de tele
visie. Ook op deze vergadering was de Bond
vertegenwoordigd door de heer C. S. Roem,
Voorzitter van de Bedrijfsafdeling Filmfabri
kanten en Filmproducenten.
Aan de hand van de resultaten van een onder
zoek naar de situatie in de onderscheiden
landen kwam de vergadering tot de volgende
conclusies
1. Het feit in aanmerking genomen, dat tele
visievertoningen in de regel vrijgesteld zijn
van fiscale heffingen en zeer vaak van Over-
heidszijde privileges genieten, bevindt het
filmbedrijf zich daarbij vergeleken in een wer
kelijk discriminerende positie, die indruist
tegen het beginsel van fiscale gelijkheid. Som
mige regeringen, zoals die van Groot-Brittan-
nië en de Verenigde Staten, hebben zich hier
rekenschap van gegeven en hebben dientenge
volge besloten de vermakelijkheidsbelasting
op filmvoorstellingen aanzienlijk te verlagen.
De ledenvergadering beschouwde het daarom
voor het voortbestaan van de cinematografie
dringend en noodzakelijk, dat gelijkwaardige
maatregelen ook in andere landen worden ge
troffen.
2. De artistieke, technische en industriële
middelen, waarover het filmbedrijf beschikt,
maken het mogelijk films in speciaal daarvoor
ingerichte theaters onder de gunstigst denk
bare omstandigheden te vertonen. Daaren
tegen doet het vertonen van bioscoopfilms
in liet bijzonder van lange speelfilms door
de televisie ten gevolge van de tekortkomingen
van dit medium in grote mate afbreuk aan de
artistieke en technische waarden van films en
haar auteurs.
De ledenvergadering sprak dientengevolge
unaniem als haar oordeel uit, dat het voor het
filmbedrijf noodzakelijk is wegen en middelen
te vinden om zijn belangen te verdedigen en
in de landen, waar televisiemonopolies of an
dere restrictieve practijken bestaan, toezicht
uit te oefenen op het verlenen van opvoerings-
rechten van bioscoopfilms voor de televisie.
3. In aanmerking nemende, dat alle eventueel
te treffen maatregelen de samenwerking van
alle takken van het bedrijf zou vereisen,
beval de algemene ledenvergadering van de
F.I.A.P.F, de aangesloten organisaties in de
betrokken landen aan het vraagstuk zo spoe
dig mogelijk met de bevoegde verhuurders- en
exploitantenorganisaties te bespreken.
4. In verband met de internationale weerslag
der met de televisie samenhangende proble
men, besloot de algemene ledenvergadering
van de F.I.A.P.F. een internationale conferen
tie voor te stellen van leidinggevende figuren
uit iedere tak van het filmbedrijf ter gemeen
schappelijke bestudering van de televisiekwes
ties, alsmede van al de voornaamste en drin
gendste vraagstukken, waarmede het interna
tionale filmwezen op het ogenblik te kampen
heeft.
De groeiende behoefte aan internationaal con
tact in verband met de vraagstukken, welke
zich direct of indirect voordoen ten gevolge
van de oprichting van de Europese Economi
sche Gemeenschap (E.E.G.en het instellen
van een Gemeenschappelijke Markt in de
wandeling kortweg „Euromarkt
genoemd
van de zes daarbij betrokken landen bleek
onder meer uit een in de loop van het verslag
jaar van de zijde der Belgische filmproducen
ten gedaan voorstel tot een onderling overleg
m