Bedrijfsafdeling
Filmfabrikanten en Filmproducenten
66
In het zestal vergaderingen, welke in het afgelopen jaar
werden gehouden, t.w. in de maanden Januari, Februari,
Maart, Mei, Juli en November, en welke alle naar goede
gewoonte steeds druk waren bezocht, kwamen behalve
de hiervoren gereleveerde onderwerpen nog tal van an
dere punten aan de orde. Zo wijdden de in Januari en Fe
bruari gehouden vergaderingen zich voornamelijk aan
de reeds in ons vorig jaarverslag vermelde bespreking
van de teruggang in het bioscoopbezoek in 1957 en aan
de mogelijkheid van stimulering van het bezoek door
een speciale publiciteitscampagne. De tot bestudering
van dit vraagstuk door het Hoofdbestuur ingestelde
commissie heeft, naar wij vernamen, haar bevindingen
inmiddels neergelegd in een bij het Hoofdbestuur in
gediend interim rapport en wij mogen dus aannemen,
dat onze Raad hieromtrent binnenkort nadere gegevens
zullen bereiken.
Ook dit jaar bracht onze Raad, zoals gebruikelijk, enige
malen advies aan het Hoofdbestuur uit terzake van de
benoeming van leden in de onderscheidene Bondscom
missies.
Bij verschillende jubilea gaf onze Raad blijken van
belangstelling en werd het woord gevoerd hetzij door
onze Voorzitter hetzij door onze Vice-Voorzitter, zulks
onder meer bij het afscheid van de heer Piet Ooms Sr.
en bij het zilveren jubileum van de heer C. S. Roem.
Het voor onze Raad verreweg belangrijkste en meest
gedenkwaardige jubileum, nl. de op 31 Augustus 1958
bereikte veertigjarige staat van dienst in het bioscoop
bedrijf van onze Voorzitter, de heer C. van Willigen,
moest echter op uitdrukkelijke wens van de jubilaris
aan de openbaarheid onttrokken blijven, zodat slechts
aan enkele leden van ons Dagelijks Bestuur het voor
recht te beurt viel om namens onze Raad uiting te
geven aan ons aller gevoelens van waardering voor het
veelomvattende en voortreffelijke werk, dat deze jubi
laris in de achterliggende jaren heeft verricht ten be
hoeve van onze Bond en daarmede voor het gezamen
lijke bedrijf. Het is ons een behoefte om op deze plaats
de gelukwensen van onze Raad te herhalen en daarbij
de oprechte wens uit te spreken, dat onze Voorzitter
nog vele jaren zijn leiding aan het werk van onze Raad
moge geven om ons daarmede, evenals in de overige
door hem beklede functies tot een voorbeeld van ver
draagzaamheid, begrip en goede trouw te strekken.
Speciale vermelding in dit verslag verdient zonder
enige twijfel het feit, dat ter gelegenheid van het
Bondsjubileum aan een tweetal oud-leden van onze
Raad, t.w. de heren Ch. van Biene en G. J. Milius, de
eer te beurt viel om tot ere-lid van onze Bond te
worden benoemd; onnodig te zeggen, dat dit besluit,
dat werd genomen op grond van hun vele en grote
verdiensten voor onze organisatie, algemene instem
ming vond. Hetzelfde gold voor de benoeming tot ere
lid van de heer B. D. Ochse, die helaas reeds enkele
maanden nadien aan ons bedrijf kwam te ontvallen en
wiens grote verdiensten wij ook te dezer plaatse mogen
herdenken.
Tenslotte zij nog vermeld, dat in het achterliggende
jaar de samenstelling van onze Raad een kleine wijzi
ging onderging; in de plaats van de heer S. Barnstijn,
die aftrad, benoemde het Bestuur van de Afdeling
's-Gravenhage de heer J. J. L. Gielisse. Doordat de
volgens rooster aan de beurt van aftreden zijnde leden
van het Dagelijks Bestuur in hun functies werden her
kozen, bleef ook dit Bestuur in zijn samenstelling on
veranderd.
Wat de ontwikkeling zal zijn, die het bedrijf in het
voorliggende jaar te zien zal geven, valt bezwaarlijk te
voorspellen. Daar voor biedt de fluctuerende gang van
zaken, welke in het afgelopen jaar kon worden waar
genomen, te weinig houvast. Daar zich echter in het
afgelopen jaar zeer duidelijk een verscherpte aandacht
bij de leden-exploitanten heeft gedemonstreerd voor
iedere mogelijkheid om hun bedrijfsvoering aan te
passen bij de zich in hoog tempo wijzigende maatschap
pelijke structuur, zullen zij, mits ook van andere zijde
het nodige begrip wordt opgebracht voor de zich in dit
tijdsgewricht voordoende problemen, de toekomst met
een gematigd optimisme tegemoet kunnen treden.
W. F. DUBBELDEMAN,
Secretaris.
Amsterdam, 11 Februari 1959.
De Afdeling hield op Maandag 28 April 1958 haar vijfde
jaarlijkse ledenvergadering, een feit dat door de Voor
zitter, de heer C. S. Roem, in zijn openingsrede werd
herdacht. Het periodiek aftredende bestuurslid, de heer
W. Mullens, werd bij enkele candidaatstelling herbe
noemd. Daar de Secretaris van de Afdeling, de heer
E. J. Verschueren, die eveneens reglementair aan de
beurt van aftreden was, medegedeeld had zich wegens
overdrukke werkzaamheden niet herkiesbaar te kunnen
stellen, koos de vergadering Mr. H. B. F. J. A. Peters
bij enkele candidaatstelling tot lid van het Bestuur en
tot Secretaris der Afdeling. Onder het instemmende
applaus van de vergadering betuigde de Voorzitter na
mens de verzamelde leden de heer Verschueren dank
voor hetgeen deze tijdens de vervulling van zijn be
stuursfunctie voor het gemeenschappelijk belang van
het filmfabricage- en filmproductiebedrijf heeft gedaan.
Het jaarverslag van de Secretaris over 1957 werd met
algemene stemmen onder dankzegging voor de samen
stelling aanvaard. De Penningmeester, de heer M. de
Haas, werd, eveneens onder dankzegging, décharge ver
leend van zijn financieel beleid over 1957. De begroting
van ontvangsten en uitgaven voor 1958 werd overeen
komstig het voorstel van het Bestuur vastgesteld.
Het Bestuur kwam gedurende het verslagjaar tienmaal
in vergadering bijeen ter bespreking van tal van aan
gelegenheden, welke het filmfabricage- en filmproductie-
bedrijf betreffen.
Naar aanleiding van de besprekingen, welke aan het