73
Hierbij bleek, dat de bezwaren zich voornamelijk keer
den tegen het feit, dat men gezien de ontwikkeling
van het prijsbeleid in ons bedrijf geen overleg had
gepleegd met de collega's. Bovendien was men beducht,
dat de publiciteit, welke aan de herziening gegeven
was, een zodanige verscherping van de concurrentie
strijd teweeg zou brengen, dat hij een excessief karakter
zou kunnen gaan dragen.
Het Bestuur heeft door onmiddellijk op te treden be
reikt, dat deze en andere voorgenomen verlagingen bin
nen de perken zijn gebleven en voorts dat de tradities
welke in de Afdeling bestonden met betrekking tot een
bepaalde vorm van collegiaal overleg op dit stuk van
zaken, werden hersteld.
Het lid in kwestie heeft hierbij volledige medewerking
verleend ook voor wat de wijze van publiceren
aangaat.
Verder werd in het afgelopen jaar de aandacht van het
Bestuur gevraagd voor tal van andere aangelegenheden
die de belangen der leden raakten. De navordering van
de loonbelasting en vereveningsheffing had wederom
zijn aandacht. De procedures dienaangaande zijn nog
aan de gang, zodat resultaten nog niet zijn te melden.
Buiten het georganiseerd overleg om tekende een der
leden in 1957 beroep aan tegen een door de Inspecteur
der Belastingen opgelegde navordering over de jaren
1953, 1954 en 1955, bij het Gerechtshof te Amsterdam.
De Eerste Enkelvoudige Belastingkamer wees de na
vordering toe, echter met dien verstande, dat de opge
legde aanslag, totaal bedragende 1.241,81 werd vermin
derd tot 900,99, aangezien de Inspecteur niet kon be
wijzen, dat het fooienbedrag zoals door hem gesteld
%y2 cent per bezoeker zou bedragen, in plaats van
2,75 cent, welk bedrag door het merendeel van de be
trokken portiers in dit geval als juist werd genoemd.
Uitvoerige aandacht werd ook geschonken aan het feit,
dat de Commissie Nationale Herdenking de Nationale
Herdenkingsdag had verschoven van Zondag 4 Mei
naar Zaterdag 3 Mei en zonder overleg liet publiceren,
dat het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Bioscoop-
Bond de leden-bioscoopexploitanten had geadviseerd
de bioscopen van 18.00 tot 21.00 uur te sluiten.
Op initiatief van ons Afdelingsbestuur werd een ge
zamenlijke conferentie gehouden met de twee Besturen
der plaatselijke Afdelingen 's-Gravenhage en Rotterdam,
welke conferentie er toe leidde, dat besloten werd aan
de Commissie Nationale Herdenking schriftelijk ken
baar te maken, dat deze gang van zaken de genoemde
bes-turen had bevreemd omdat het immers in de bedoe
ling Lig van het Hoofdbestuur om met de Commissie
in overleg te treden om de herdenking in de toekomst
op een zodanig tijdstip te houden dat ook de bioscoop
bedrijven da::rvan de minste schade zouden lijden,
namelijk des tvonds vóór 6 uur. De Besturen lieten de
Commissie weten, dat hoewel vele bioscoopondernemers
naar aanleiding hiervan op hun beurt evenmin rekening
wilden houden met het verzoek der Commissie om de
eerste avondvoorstelling op Zaterdag 3 Mei te laten ver
vallen, de betrokken Afdelingsbesturen besloten hadden
de leden hunner afdelingen te adviseren alsnog medewer
king te verlenen, in het vertrouwen, dat bedoeld overleg
in komende jaren tot een dusdanige regeling als dezer
zijds beoogd, zal leiden. Een afschrift van deze brief
werd aan het Hoofdbestuur en de leden van de Afdeling
Amsterdam toegezonden. Ook in de Afdelingsraad werd
de aandacht op deze kwestie gevestigd.
Ten aanzien van de inlevering van keuringskaarten van
journaals bij de Gemeentelijke Belastingdienst, zulks
met het oog op het verwerven van belastingreductie bij
de vertoning van artikel-1-programma's werd bereikt,
dat de Belastingdienst genoegen nam met de inlevering
van één keuringskaart per journaal per week door de
betrokken journaalleveranciers. De journaalleveranciers
hadden intussen aan ons Bestuur reeds hun medewer
king terzake toegezegd. Het is dus in het vervolg niet
meer nodig dat men bij de vertoning van dergelijke
bijzondere films de keuringskaart van het journaal in
allerijl naar de Belastingdienst laat brengen.
Door de Gemeenteraad van Amsterdam werd, nadat
dezerzijds terzake aandrang was uitgeoefend, goedge
keurd het voorstel van B. W. om de grens voor be
lastingvrij, niet verplicht bespreekgeld tot 20 cent per
plaats en voor niet-verplicht garderobegeld tot 20 cent
per persoon en 10 cent per voorwerp te verhogen.
Dit besluit werd met ingang van 1 October van kracht.
Het hield in, dat de bioscoopondernemers in Amsterdam
vanaf genoemde datum slechts vermakelijkheidsbelas-
ting verschuldigd zouden zijn over de niet-verplichte
bespreek- en garderobegelden, indien deze hoger zijn
dan de hiervoor genoemde maxima.
Verder behandelde het Bestuur verscheidene zaken van
ondergeschikt organisatorisch en bedrijfsbelang.
Het Werktijdenbesluit voor Bioscopen, de invloed van
nieuwe concurrentiefactoren op het bioscoopbezoek, de
kaderannonce, de filmrecensies, de vertoning van recla
mefilms, de tarieven voor reclamefilms op breed beeld,
de vacantieregeling voor operateurs, de bejaardenreduc
ties enz. enz., zij vormden even zovele onderwerpen
van bespreking.
Vele leden namen deel aan de feestelijkheden ter vie
ring van het 40-jarig bestaan van de Nederlandsche
Bioscoop-Bond op 1 en 2 October, ter gelegenheid
waarvan het Bestuur de leden adviseerde de vlag uit te
steken.
De Afdeling heeft het als een eer beschouwd dat deze
feestelijkheden zich in de hoofdstad hebben voltrokken,
waardoor de betekenis van onze stad als filmcentrum
nog eens te meer is geaccentueerd. Wij hebben met vol
doening mogen constateren, dat het feit, dat de zetel
van onze organisatie in Amsterdam is gevestigd en de
organisatorische ontwikkeling zich als het ware hier
geheel heeft voltrokken, bij het college van Burge
meester en Wethouders van onze stad erkenning heeft
gevonden, een erkenning, die tot uiting kwam in de
aanwezigheid van de Wethouder van Algemene Zaken
Mr. R. van den Bergh op de receptie van het hoofd
bestuur in het Carlton Hotel en in de ontvangst van
vertegenwoordigers van de Bond en zijn Afdelingsbe
sturen door de Burgemeester en diens echtgenote in de
ambtswoning aan de Herengracht. Onze Afdeling was
door haar Bestuur vertegenwoordigd.
Vermelden wij nog met genoegen, dat de gala-voor
stelling, die bij deze gelegenheid heeft plaatsgevonden
in het City Theater, met bijzondere luister was om
geven door de aanwezigheid van Zijne Koninklijke
Hoogheid de Prins.
In de vacature in het Bestuur van de Stichting Bio
Vacantieoord, ontstaan door het aftreden van de heer J.
Weening, benoemde het Bestuur de heer H. S. Boekman,
directeur van de N.V. Filmtrust en de N.V. Filmpro
ductiemaatschappij Amsterdam. Het periodiek aftredend
Bestuurslid van de Stichting, de Penningmeester, de
heer W. K. G. van Royen, werd herbenoemd.