83 Voor deze cursus hadden zica slechts 19 deelnemers aangemeld, doch dit aantal steeg vrij snel en beliep per 1 Januari 1958 64, waarvan er 15 de practijkcursus volgden. Verder liepen in September 1957 nog een viertal oudere cursussen met in totaal 131 deelnemers. In Januari 1958 was dit aantal gedaald tot 99, mede doordat een van de practijkcursussen intussen was ge ëindigd. Het totaal aantal cursisten bedroeg toen dus met inbegrip van bovengenoemde nieuwe cursus, 163. Nadat in de eerste helft van 1958 twee oude cursussen waren voltooid en zich bij de overige cursussen het ge bruikelijke verloop had voorgedaan, bedroeg het totaal aantal cursisten aan het einde van het verslagjaar 93. Voor de nieuwe cursus hadden zich inmiddels weder om tientallen belangstellenden aangemeld. Voor wat betreft de bestudering van de cursus kan wor den gesteld, dat te oordelen naar het ingeleverde correctiewerk de gemiddelde kwaliteit van de cur sisten zeer behoorlijk was, ook voor wat betreft de zeker niet eenvoudige theoretische vakken. Bij het trekken van een dergelijke conclusie is natuur lijk zolang het schriftelijk onderwijs betreft, steeds de nodige voorzichtigheid geboden, daar in feite pas tijdens de examens blijkt, of er werkelijk sprake is geweest van een serieuze studie. Weliswaar kunnen ook de pe riodieke tentamens als een soort graadmeter dienst doen, maar ook daarbij blijkt steeds weer, dat diverse cursisten de antwoorden op de gestelde vragen, voor zover mogelijk, uit de lessen putten in plaats van te trachten deze zonder gebruikmaking van de leerstof te formuleren, ook al zouden zij dit slechts gebrekkig kunnen doen. Dit zijn echter de typische nadelen van het schriftelijk onderwijs en om daarin verbetering te brengen zal misschien nogmaals kunnen worden overwogen, of er mogelijkheden zijn om in de toekomst de tentamens bijvoorbeeld onder toezicht te laten plaatsvinden, waar bij men het land eventueel in studiedistricten zou kun nen onderverdelen. De heren P. H. A. Lankester, J. H. van Peursem, J. Schipper en R. de Vries verzorgden ook dit jaar de correctiewerkzaamheden en er werd met hen wederom op de meest prettige wijze samengewerkt. Ten aanzien van de examens was dit verslagjaar een unicum, aangezien er tweemaal examen is afgenomen. Buiten het gebruikelijke zomerexamen is namelijk op 7 en 8 Januari een extra examen gehouden en wel uit sluitend voor wat betreft de onderwerpen cabineprac- tijk en brandbeveiligingsvoorschriften. Dit examen was speciaal bestemd voor de deelnemers aan de schriftelijke operateurscursus, die in Februari 1957 was begonnen. Deze cursisten konden namelijk in zekere zin als gedupeerd worden beschouwd door de omstandigheid, dat met het oog op de voorbereiding van het Handboek der Bioscooptechniek het aanvangs- tijdstip van de cursus verschoven moest worden van September naar Februari. Pas toen waren namelijk vol doende hoofdstukken van het Handboek gereed om met de cursus op basis van de tekst van het Handboek te kunnen beginnen. Het gevolg was, dat de betrokkenen de aansluiting op het eerstvolgende examen misten en daardoor een vol jaar langer op een examen zouden moeten wachten dan normaliter het geval zou zijn geweest. Dit is de reden, dat bij wijze van hoge uitzondering een extra examen werd ingelast. Van deze gelegenheid maakten vele cursisten en natuur lijk ook een aantal anderen dankbaar gebruik en het totaal aantal candidaten bedroeg dan ook niet minder dan 62, waarvan er 14 zich hadden aangemeld voor het examen ter verkrijging van het practijkcertificaat. Op het mondeling en schriftelijk examen in beide vak ken verschenen tenslotte 44 candidaten, waarvan er 29 slaagden, zijnde 66%, hetgeen bevredigend kan worden genoemd. 15 "Candidaten moesten worden afgewezen, waarvan er 4 voor één van beide vakken een voldoend cijfer wisten te behalen. Het examen ter verkrijging van het practijkcertificaat gaf daarentegen een slechter beeld. Van de 14 candi daten verwierven er slechts 5 het practijkcertificaat. De 9 overige werden afgewezen, hoewel 5 hunner voor één van beide vakken een voldoend cijfer kregen. In totaal hebben dus 15 van de 62 candidaten voor beide vakken een onvoldoend cijfer behaald, hetgeen overeenkomt met 24% van het totaal. Dit is niet bijzonder ongunstig, hoewel het natuurlijk beter had gekund. Ondanks dit extra examen was de belangstelling voor het zomerexamen bijzonder groot. Er meldden zich na melijk niet minder dan 107 candidaten tegen 98 in 1957. Het schriftelijk examen vond plaats op 24 en 25 Juni en het mondeling gedeelte volgde op 19, 20 en 21 Augustus, op welke data tevens het examen ter verkrij ging van het practijkcertificaat werd afgenomen. Van genoemde 107 candidaten verschenen er 7 met of zonder geldige reden niet op het examen of zij verzuim den een gedeelte daarvan. Van de overige 100 candi daten moesten er 19 reeds na het schriftelijk gedeelte worden afgewezen, hetgeen een uitvloeisel is van het door het Bestuur vastgestelde nieuwe examenreglement, dat dit jaar in werking is getreden. In dit reglement wordt onder andere bepaald, dat een candidaat, die voor enig vak waarin hij schriftelijk is geëxamineerd, het cijfer 4 of minder behaalt, voor dat vak niet tot het mondeling examen wordt toegelaten. 13 Andere candidaten kregen bij het schriftelijk examen eveneens voor een of meer vakken het cijfer 4 of min der, zodat ook zij voor de desbetreffende vakken wer den uitgeschakeld. Op het mondeling examen verschenen tenslotte 81 can didaten, waarvan er 38 slaagden voor de door hen gekozen examenvakken. 35 Examinandi slaagden voor een of meer van de vakken waarvoor zij zich hadden aangemeld en kunnen dus als gedeeltelijk geslaagd wor den beschouwd, terwijl tenslotte buiten de reeds ge noemde 19 afwijzingen na het schriftelijk examen, 8 candidaten voor alle vakken, waarin zij werden geëxa mineerd, zijn afgewezen. In totaal zijn 23 diploma's behaald, waarvan 10 diplo ma's-B en 13 diploma's-A. Het aantal uitgereikte A- diploma's is daardoor thans gestegen tot 227 en het aan tal B-diploma's tot 223. Zoals gebruikelijk merken wij hierbij op, dat in laatstgenoemd aantal niet zijn begre pen de zogenaamde vervangingsdiploma's, welke aan houders van het A-diploma werden uitgereikt na het behalen van het vastgestelde aantal van tenminste 3800 practijkuren en het bereiken van de minimum leeftijd van 21 jaar. Een en ander natuurlijk nadat in alle vak ken met succes examen is gedaan. Het werkelijk aantal afgegeven B-diploma's beloopt hierdoor thans 315. Ter nadere toelichting van het in vergelijking met eerst genoemde cijfers lage aantal uitgereikte diploma's zij opgemerkt, dat dit een gevolg is van de mogelijkheid om het examen in gedeelten af te leggen. Immers pas nadat in tenminste vier van de zes examenvakken met succes examen is afgelegd, wordt het A-diploma ver worven. Wanneer dus een candidaat voor bijvoorbeeld

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1958 | | pagina 82