8
der gemeenten aanleiding geweest voor een
terugbrengen van de vermakelijkheidsbelas-
ting tot redelijker percentages. In 1958 hebben
nog de gemeenten Didam, Purmerend, Rijs-
sen en Roosendaal besloten de tarieven te her
zien, waardoor aan het einde van het versla^-
jaar nog slechts 23 van de 321 gemeenten, waar
bioscopen zijn gevestigd, excessieve tarieven
heffen, variërende van 30 tot 35%. De geza
menlijke netto-omzet van de bioscopen in deze
23 gemeenten maakte in 1958 8,7% uit van de
omzet van het gehele Nederlandse bioscoop
park. Het gemiddelde is mede onder invloed
van de vermelde herzieningen verder gedaald
van 23,2<>/o over 1957 tot 22,8% (18,6% bruto)
over 1958, waarmede het percentage over 1947
nog dichter is benaderd.
Het blijkt des te moeilijker de activiteiten tot
het bewerkstelligen van herzieningen in de
resterende gemeenten met abnormaal hoge
tarieven met succes te doen bekronen, naar
mate het aantal van deze gemeenten verder
afneemt. De motieven, welke de gemeentebe
sturen in deze laatste bolwerken van de hoge
vermakelijkheidsbelasting aanvoeren ter hand
having van de geldende tarieven, doen weinig
reëel aan. Gewoonlijk doen deze gemeenten
een beroep op de slechte gemeentelijke begro
tingspositie, waarmede zij iedere aanval op de
tariefmuren afweren. Wat moet men hiervan
echter denken, wanneer men constateert dat
zovele gemeenten met een nog slechtere, al
thans geen betere begrotingspositie ge
meenten met een sluitende begroting zijn
tegenwoordig in ons land nu eenmaal spaar
zaam te vinden reeds lang tot verlaging zijn
overgegaan? De conclusie schijnt gewettigd,
dat ook andere, vaak psychologische, factoren
een rol spelen, hetgeen de strijd des te zwaar
der maakt.
De activiteiten van de organisatie waren in
1958 onder meer gericht op Almelo, Amers
foort, Beverwijk, Boxtel, Delft, Dordrecht, En
schede, Den Helder, Hengelo, Oud-Gastel,
Rijssen, Tilburg, Zaandam en Zwijndrecht.
Het Hoofdbestuur pleegde meermalen overleg
met de exploitanten, terwijl de Bondsvoorzit
ter en de Bondsdirecteur met enige gemeente
besturen besprekingen voerden. Het Bonds
bureau ontwierp een aantal adressen voor door
exploitanten bij het gemeentebestuur hunner
plaats van vestiging in te dienen requesten.
Bijzondere aandacht heeft het Hoofdbestuur
weer moeten schenken aan de situatie in Over-
ijsel, waar Almelo, Enschede en Hengelo nog
steeds vasthouden aan de in 1948 ingevoerde
hoge tarieven. Speciaal was het een teleurstel
lend feit, dat Enschede, met uitzondering van
Tilburg de enige gemeente in ons land met
meer dan 100.000 inwoners waar geen belas
tingherziening is doorgevoerd, niet te bewegen
bleek tot een andere houding. In het jaarver
slag over 1957 hadden wij nog de verwachting
uitgesproken dat het contact met het College
van Burgemeester en Wethouders en de voor
zitters der Raadsfracties het aannemelijk
maakte, dat er verder overleg zou plaats heb
ben, hetwelk tot een belastingherziening zou
kunnen leiden. Uit de berichten, welke het
Hoofdbestuur van de exploitanten ontving,
moest het College evenwel afleiden, dat er van
de zijde van de gemeente weinig bereidheid
bestond te bevorderen, dat de vermakelijk
heidsbelasting zou worden herzien. Het
Hoofdbestuur was van mening, dat het in deze
onbevredigende situatie niet lijdzaam kon
blijven toezien. Aan het einde van het verslag
jaar werd in overleg met de exploitanten be
sloten tot nieuwe krachtige stappen bij B. en
W. en de fracties.
De weg werd gebaand voor nieuwe onderhan
delingen, die, naar men mag hopen, in 1959
goede resultaten ten gevolge zullen hebben.
De situatie in de tweede grote gemeente, Til
burg, li^t zich gunstiger aanzien. Bij de onder
handelingen tussen de Bondsdirecteur en de
exploitanten aan de ene kant en de Wetli ouder
van Financiën aan de andere kant bleek men
tenslotte van gemeentewege niet onwelwillend
te staan tegenover een herziening van het ta
rief. Het College van Burgemeester en Wet-
bouders toonde zich bereid een voorstel ter
zake bij de Raad in te dienen, alhoewel dit
minder verstrekkend zou zijn dan redelijker
wijs mocht worden verwacht. Hierover had nog
nader contact met B. en W. plaats, zodat ver
moedelijk in liet begin van 1959 de indiening
van een bevredigend voorstel tot herziening
der vermakelijkheidsbelasting kan worden
tegemoetgezien.
In 1957 was het tarief van de vermakelijkheids-
op bioscoopvoorstellingen in de gemeente Rijs
sen gebracht van 20 op 30%. Deze ongemoti
veerde verhoging, scherp afstekende bij de al
gemene tendenz in ons land, had het Hoofd
bestuur aanleiding gegeven de filmvoorziening
De Raad van Tilburg heeft in 1959 inderdaad be
sloten tot de bedoelde herziening.