NEDERLANDSE FILMPRODUCTIE
Hetzelfde beeld leverde de invoer van panoramische films op; hun aantal steeg van
88 (22,1% van de totale invoer) in 1960 tot 96 (23,1% van het invoertotaal) in het
verslagjaar, tot welk aantal 4 films behoorden van 70 mm breedte. Ook deze vermeer
dering beperkte zich tot de Europese films, die met 46 meer dan het dubbele aantal
behaalden van 1960 (22). De Amerikaanse films daalden van 66 naar 50, waardoor
hun aandeel in de invoer van panoramische films, die in 1960 nog 75% bedroeg, in
het verslagjaar tot 52,1% is teruggelopen.
Zoals reeds alom uit talrijke persberichten is gebleken, was 1961 voor het Nederlandse
productiebedrijf in velerlei opzicht een succesvol jaar.
Weliswaar kwam er slechts één Nederlandse hoofdfilm in première, te weten „Het
mes" van de Nederlandse Filmproductie Maatschappij, doch daar staat tegenover, dat
verscheidene eerder geproduceerde speelfilms thans ook in het buitenland in de
roulatie kwamen en onder andere in diverse Westeuropese landen zodanige resultaten
boekten, dat de aandacht van de vakpers op de Nederlandse speelfilmproductie werd
gevestigd.
De film „Het mes" werd tijdens de filmweek in Arnhem uitgeroepen tot de beste
Nederlandse speelfilm sedert de oorlog en bekroond met de Zilveren Roos. Bovendien
verwierf zij op het Internationale Filmfestival van Edinburg een eervolle vermelding.
De film „Makkers staakt Uw wild geraas" eveneens door bovengenoemde producent
vervaardigd, werd tijdens het filmfestival in Berlijn bekroond met een Zilveren Beer.
Gewerkt werd voorts aan de film „Kermis in de regen", een Polygoon/Profilti produc
tie, waarvan de opnamen tegen het einde van het verslagjaar vrijwel waren voltooid;
de film genoot reeds tijdens de productie onder andere in de pers een ruime belang
stelling.
De enige Nederlandse jeugdspeelfilm producent, H. J. van der Linden, Rex Film te
Schinnen, zorgde ook in 1961 voor de continuïteit in deze nog maar al te dikwijls
vergeten sector van het filmproductiebedrijf, door de presentatie van twee nieuwe
films, te weten, „Verraad van de zwarte roofridder" en „Robin Hood en zijn schel
men". Hij bracht aldus het aantal jeugdfilms, dat hij sedert 1950 vervaardigde op het
respectabele aantal van 10. Intussen wordt alweer gewerkt aan nieuwe films voor het
komende jaar.
De activiteiten op het gebied van de korte films waren wederom groter dan in het
voorafgaande jaar. Er kwamen 54 korte films gereed, tegen 37 in 1960 en er zijn op
nieuw meer dan 100 reclamefilms gemaakt, alsmede ruim 500 televisiespots voor
reclamedoeleinden in het buitenland en enkele duizenden actualiteiten en documen
taire onderwerpen voor gebruik in bioscopen respectievelijk televisieuitzendingen.
Helaas verschijnen de korte films van eigen bodem wegens gebrek aan programma
ruimte nog maar weinig in de bioscopen en neigt men soms tot de veronderstelling,
14