digd zijn op het traditionele formaat. Ook dienen deze copieën voorzien te zijn
van het gebruikelijke optische geluidssysteem.
De op 19 en 20 oktober te Londen gehouden vergadering heeft zich, behalve met
de vorenbedoelde vraagstukken, ernstig bezig gehouden met auteursrechtelijke pro
blemen, zulks m verband met de herziening, die de Berner Conventie in de toe
komst zal ondergaan. Daarbij is met name ter sprake gekomen de aangelegenheid
van de zogenaamde nabuurrechten, dat wil zeggen de rechten van andere mede
werkers dan de auteur zelf. De U.I.E.C. heeft het standpunt ingenomen, dat de
hlm een eenheid is en het filmrecht een onsplitsbaar recht, zodat de bioscopen
met de betaling van filmhuur gevrijwaard dienen te zijn tegen aanspraken van wie
ook op de voldoening van additionele rechten. Dit standpunt heeft de U.I.E.C op
de internationale conferenties waar de wijziging van de Berner Conventie aan de
orde is, krachtig verdedigd.
Speciale vermelding dient te worden gemaakt van het ernstige verlies, dat de Unie
heeft geleden door het plotseling overlijden van haar president, de heer E J Hinge
tevens oud-voorzitter van de Engelse Cinematograph Exhibitors' Association Zijn
landgenoot, de heer E. F. Pinkney, zal voorlopig het voorzitterschap waarnemen
De Bondsvoorzitter bekleedde ook in het verslagjaar het vice-presidentschap van
de Unie.
FÉDÉRATION INTERNATIONALE DES ASSOCIATIONS DE DISTRIBUTEURS
DE FILMS (F.I.A.D.)
In het jaar 1961 is de F.I.A.D. tweemaal bijeen geweest, op 24 april en op 19 en
20 december. De eerste vergadering is bijgewoond door de heren Joh. Miedema en
J. G. J. Bosman, de tweede door de heer H. S. Boekman. De Federatie, waarin thans
twaalf nationale organisaties van filmverhuurders zijn verenigd, heeft in het afge
lopen jaar actief deelgenomen aan de werkzaamheden van het Bureau International
du Cinéma en is lid van het comité voor film en televisie, ingesteld door de Unesco.
De Federatie beschouwt de opheffing van de vermakelijkheidsbelasting van levens
belang voor het film- en bioscoopbedrijf en heeft haar medewerking toegezegd aan
de organisaties zowel op nationaal als op internationaal niveau, als deze stappen
zouden ondernemen op internationaal vlak om dit doel te bereiken. De leden
vergadering heeft een plan in studie genomen om een internationaal arbitrage-
instituut in het leven te roepen. Het plan zal ter goedkeuring worden voor
gelegd aan de internationale federaties van producenten, exploitanten en filmtech
nische bedrijven. Aan het probleem der filmcensuur is grote aandacht geschon
ken. De Federatie is van oordeel, dat het film- en bioscoopbedrijf in staat is vol
doende waarborgen te geven voor een juiste hantering van haar verantwoordelijk
heid en dat derhalve een eigen controle zonder inmenging van de overheid zonder
meer verantwoord is. Dat het bedrijf voldoende waarborgen kan geven, moge blijken
uit de praktijk in de landen, waar de zelfcontrole is aanvaard en wordt toegepast
Uitvoerig werd van gedachten gewisseld over een denkbeeld om voor de exploitatie
van elke film afzonderlijk een minimum-garantie voor geheel Europa vast te stellen
met de mogelijkheid om minder bevredigende opbrengsten van het ene land te
compenseren met de betere uit een ander land, teneinde op die wijze het risico
voor de verhuurder te beperken. Dit onderwerp is nog lang niet afgerond.
De Federatie heeft haar medewerking toegezegd aan de andere internationale orga
nisaties wat betreft de huidige en toekomstige moeilijkheden, die zich in verband
met de televisie voordoen.
18