SOCIALE AANGELEGENHEDEN
De Sociale Commissie voor het Bioscoopbedrijf was in het jaar 1961 als volgt samen
gesteld: namens de Nederlandsche Bioscoop-Bond: de heren W. K. G. v. Roven,
Voorzitter; W. F. Dubbeldeman, C. v. Liere en E. J. Weier; namens de Katholieke
Bond „St. Antonius" (K.A.B.): de heren J. J. v. d. Veer en J. H. Lefeber, benevens als
plaatsvervangende leden de heren W. J. v. d. Bol en H. A. Fluyter; namens de Alge
mene Bond „Mercurius" (N.V.V.): de heren J. C. Vleggeert en H. P. J. v. d. Hilst en
als plaatsvervangende leden de heren R. O. Biel en J. v. Helden. Als Secretaris fungeer
de de heer H. W. Hagenberg.
Het verzoek van de Sociale Commissie aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken om
de dispensatiebepaling in het Werktijdenbesluit voor Bioscopen, die betrekking heeft
op de verplichting van de bioscoopondernemers om hun personeel tenminste 13
zondagen per jaar vrij te geven, is geresulteerd in een wijziging van het Werktijden
besluit.
Deze wijziging houdt een verlenging van het van kracht zijn van deze bepaling in
tot 1 juni 1963.
De Katholieke Bond „St. Antonius" en de Algemene Bond „Mercurius" hebben ge
zamenlijk een ontwerp voor een collectieve arbeidsovereenkomst voor het bioscoop
bedrijf aan de Sociale Commissie voorgelegd.
Dit ontwerp wijkt op een aantal punten af van het thans in de Loonregeling bepaalde.
Een belangrijk deel van de drie vergaderingen, die de Commissie dit jaar heeft belegd,
was aan de bespreking van dit onderwerp gewijd. Het overleg tussen de vertegen
woordigers van de Bond en die der werknemersorganisaties heeft in het verslagjaar
geleid tot overeenstemming betreffende een aantal belangrijke punten.
De Commissie is van oordeel, dat vooruitlopend op en in afwachting van de totstand
koming van de collectieve arbeidsovereenkomst de 5-daagse werkweek zo spoedig
mogelijk dient te worden ingevoerd. De vertegenwoordigers van de Bond hebben de
vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties ervan overtuigd, dat de invoering
van de 5-daagse werkweek niet mogelijk is in combinatie met de verplichting om de
werknemers 13 zondagen per jaar vrij te geven. Overeenstemming is bereikt betreffen
de de formulering van een voorstel tot wijziging van het Werktijdenbesluit, inhouden
de, dat de genoemde verplichting niet geldt voor een arbeidstijd korter dan 32 uur per
week en een dispensatiebevoegdheid voor de Sociale Commissie voor individuele
werknemers of het totaal der werknemers bij eenzelfde werkgever.
Bij het einde van het verslagjaar was deze aangelegenheid nog in behandeling bij de
daarvoor in aanmerking komende colleges van de Bioscoopbond. De werknemers
organisaties hadden toen reeds te kennen gegeven met de voorstellen in te stemmen.
Ook dit jaar trad de Commissie enige malen bemiddelend op in kwesties tussen werk
gevers en werknemers.
De Commissie bracht adviezen uit aan het College van Rijksbemiddelaars over aan
gevraagde dispensaties voor afwijking van de Loonregeling, inzake het betalen van
hogere dan voorgeschreven lonen.
De collectieve pensioenregeling voor de werknemers in het film- en bioscoopbedrijf
heeft in het verslagjaar weer haar grote waarde aangetoond. Einde 1961 bedroeg het
aantal ouderdomspensioenen dat door het Bedrijfspensioenfonds voor het Film- en
Bioscoopbedrijf werd uitgekeerd 85, hetgeen 31 meer is dan in 1960. Er werden 15
weduwenpensioenen uitgekeerd (12 in 1960) en 8 wezenpensioenen (10 in 1960). Er
22