Per het einde van het verslagjaar was door het Hoofdbestuur te dezer zake nog geen beslissing genomen. In 1961 bracht een delegatie uit de Commissie bezoeken aan enige meest kleinere bioscopen, waarvan de inrichting niet langer geacht kon worden te voldoen aan de tegenwoordige bioscooptechnische eisen. Aan het Hoofdbestuur zijn dienaangaande gedetailleerde rapporten uitgebracht, hetgeen ertoe leidde, dat in één geval de bioscoop in kwestie door de betrokken exploitant werd gesloten, aangezien deze er geen heil in zag de noodzakelijk geachte verbeteringen aan te brengen. In enige andere gevallen stelde het Hoofdbestuur termijnen, waarbinnen de door de Com missie aanbevolen verbeteringen moesten zijn verwezenlijkt. Door de technische inspecteur van de Bond werden op uitnodiging van de Afdelin gen Het Zuiden en Het Westen ter gelegenheid van door die Afdelingen ge organiseerde technische dagen, op 21 september te Eindhoven respectievelijk 30 november te Rotterdam voordrachten gehouden onder de titel „De cabine heden en in de toekomst". In deze voordrachten werden op basis van opgedane praktijkervaringen een aantal belangwekkende tips gegeven over de mogelijkheden tot verbetering van de projectie techniek, terwijl voorts aandacht werd besteed aan mogelijke toekomstige ontwikke lingen op het terrein van de automatisering en de geluidsreproductie. De belangstelling voor genoemde technische dagen was verheugend groot en duidt op een groeiend besef van het grote belang van de technische kant der bioscoop exploitatie. Dit laatste bleek overigens eveneens tijdens de in het afgelopen jaar ingestelde technische controles. Er kwamen, al dan niet op aanwijzing van onze technische dienst, wederom talrijke verbeteringen tot stand, waarmede het publieke belang gediend is. Ondanks het feit, dat in 1961 de tweejaarlijkse Internationale Filmweek in Arnhem plaats vond, waarbij de voorbereiding en verzorging der traditionele openlucht voorstellingen de technische dienst steeds veel tijd kost, zijn gedurende het verslagjaar toch niet minder dan 516 controles ingesteld tegen 536 in 1960. Er werden 315 (423) hercontroles gehouden, 4 inventarisatie controles en 197 (105) bijzondere controles, waarvan er 62 betrekking hadden op filmbeschadigingen of controles van de geluidsweergave en de overige 135 op nieuwbouw resp. restauratie plannen, benevens op de doekbelichting. Speciaal aan dit laatste onderwerp is in 1961 veel aandacht besteed, aangezien een juiste doekbelichting nu eenmaal een van de voornaamste elementen vormt voor een perfecte filmvoorstelling. Het nieuwe meet instrument, waarvan in ons vorige jaarverslag reeds gewag werd gemaakt, bewees hierbij uitstekende diensten. Op een totaal aantal van 430 gecontroleerde bioscopen, waarin de grote steden niet zijn begrepen, resteren thans nog circa 20 gevallen, waarin algemene voorzieningen nodig zijn, terwijl in 77 gevallen gestreefd moet worden naar een verbetering van het zicht op het projectiescherm. Tenslotte kan nog worden vastgesteld, dat de in 1960 gesignaleerde ontwikkeling in de richting van de 70 mm projectie zich in 1961 heeft voortgezet. Het aantal bioscopen dat voor dit bijzonder fraaie, doch kostbare projectiesysteem met 6-kanalig magne tisch geluid is uitgerust, steeg van 5 tot 20, waarmede ons land relatief gezien op dit gebied aan de top is gekomen van de Europese landen. Daar vooralsnog geen tekenen aanwezig zijn in de richting van een algehele over schakeling op het 70 mm systeem, geloven wij dat het tempo van verdere uitbreiding minder snel zal gaan. 24

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1961 | | pagina 25