centen over vijf jaar Nederlandse filmproductie en het boekwerkje „Binnenkort dat de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders heeft gepubliceerd. Dit boekje bevatte een aankondiging in fotovorm van nieuwe belangrijke films. Bovendien heeft de Bedrijfs afdeling Filmverhuurders voor elke der elf voorstellingen een programmablad samen gesteld, dat aan de bezoekers werd uitgereikt. Voorts besteedde de Afdeling veel aan dacht aan de verzorging van het reclamemateriaal. Tenslotte dient hier te worden genoemd de scenariowedstrijd voor leerlingen van middelbare scholen, die de Stichting Nederlands Filminstituut bij gelegenheid van de filmweek had uitgeschreven. De Voorzitter van de Raad van Beheer van het Instituut, Prof. Dr. Ph. J. Idenburg, heeft in de middagvoorstelling van zaterdag 10 juni de prijzen uitgereikt aan de 13 prijswinnaars. De organisatoren hebben ernaar gestreefd om, zoals ook het geval was bij de vorige filmweken, de slotavond in het teken van de Nederlandse film te stellen. Zij zijn hierin, niettegenstaande het feit, dat geen Nederlandse hoofdfilm beschikbaar was, door de wijze van samenstelling van het programma uitstekend geslaagd. Na het Nederlands journaal, dat uitvoerig aandacht aan de filmweek besteedde, volgde de vertoning van de door het Genootschap voor Reclame in 1961 bekroonde Nederlandse reclamefilms. Het Hoofdbestuur had de Zilveren Roos, in 1960 ingesteld als eerbetoon voor bijzondere prestaties op het gebied van de filmkunst, beschikbaar gesteld voor de beste Nederlandse speelfilm na de bevrijding. Tijdens de slotvoorstelling vond de uit reiking plaats van de Zilveren Roos, die door de jury werd toegekend aan de film „Het Mes", regie Fons Rademakers, productie N.V. Nederlandse Filmproductie Maatschappij. Voorts vond de uitreiking plaats van de Staatsprijs Filmkunst 1961. De bekroonde film, „De lage landen" van George Sluizer, werd onmiddellijk hierna vertoond. Na de hoofdfilm werd de week officieel gesloten door de Burgemeester van Arnhem, de heer Ch. G. Matser. Wanneer men de vierde internationale filmweek overziet, mag worden vastgesteld, dat zij als geheel weer ten volle heeft voldaan aan hetgeen met het instituut der film weken wordt beoogd: het houden van een periodiek terugkerende manifestatie op filmgebied, die een bijdrage dient te vormen tot een beter begrip omtrent de betekenis en de positie van het medium film, zoals dat zich in de bioscoop manifesteert, als cultureel, maatschappelijk en economisch verschijnsel. Als zodanig is de filmweek, die deze keer het accent legde op de nieuwe ontwikkeling in de Angelsaksische film kunst, een succes gebleken. Zij is een uitnemend vlagvertoon geweest van het natio nale film- en bioscoopbedrijf, heeft wederom het licht doen schijnen op de prestaties van onze eigen filmkunstenaars en heeft haar waarde getoond als ontmoetings centrum van allen, die in ons land bij het medium film zijn betrokken. Het feit, dat de pers nog meer dan vroeger aandacht heeft geschonken aan de filmweek is er een bewijs voor, dat zij als filmmanifestatie haar erkenning heeft gevonden. Hieraan zal ongetwijfeld hebben medegewerkt, dat de organisatoren niet het voorbeeld der buitenlandse filmfestivals met hun wedstrijdelement hebben gevolgd, doch erin zijn geslaagd de filmweken van meet af aan een geheel eigen karakter te geven. Het wel slagen van de Internationale Filmweek Arnhem 1961 wordt mede onderstreept door de omstandigheid, dat de belangstelling van de zijde van het publiek voor de film voorstellingen aanzienlijk is toegenomen. Wanneer men zich voor het beoordelen van de betekenis der filmweek beperkt tot ons bedrijf, kan worden geconcludeerd, dat deze manifestatie uit een oogpunt van 43

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1961 | | pagina 44