een beperkt aantal van deze middagen een alle leeftijden-film uit te zenden. Het
Hoofdbestuur heeft van zijn kant op bepaalde faciliteiten voor het bedrijf aange
drongen. Tijdens het verslagjaar is met betrekking tot deze aangelegenheden nog
geen definitieve regeling tot stand gekomen.
Hoewel in 1961 geen beslissing is genomen ten aanzien van het invoeren van reclame
in de televisie, blijkt uit de nota inzake reclametelevisie, welke de Staatssecretaris van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Mr. Y. Scholten, en de Staatssecretaris van
Economische Zaken, toentertijd Dr. G. M. J. Veldkamp, op 22 februari bij de Tweede
Kamer der Staten-Generaal hebben ingediend, dat de Regering geporteerd is voor het
verlenen van een concessie voor reclametelevisie aan een onafhankelijke programma
maatschappij. De parlementaire behandeling van deze nota is in het verslagjaar nog
niet afgesloten. Wij menen echter te mogen aannemen, dat, nu de Regering zich
principieel ten gunste van commerciële televisie heeft uitgesproken, deze nieuwe
vorm van televisie in ieder geval binnen afzienbare tijd in Nederland zal worden ge
ïntroduceerd.
Reeds eind 1959 heeft het Hoofdbestuur zich naar aanleiding van de ontwikkeling op
het gebied van de commerciële televisie met een nota tot de Rijksoverheid gewend.
Daarin heeft het College een uitvoerige uiteenzetting gegeven van het standpunt van
de bedrijfsorganisatie omtrent de uitzending van speelfilms door de televisie, zulks op
basis van de beginselen, waarvan hierboven is gewaagd. Het Hoofdbestuur heeft
daarbij de verwachting uitgesproken, dat de Regering aan het verlenen van een con
cessie voor reclametelevisie zodanige voorwaarden zal verbinden, dat, voorzover door
dit medium activiteiten worden ontwikkeld op filmgebied, de belangen van het film
en bioscoopbedrijf in zijn totaliteit in acht worden genomen en dat in het bijzonder
geen monopolistische posities op dit gebied zullen worden gecreëerd.
Een nieuwe ontwikkeling op televisiegebied heeft eveneens de bijzondere aandacht
van het Hoofdbestuur geëist. Wij doelen hiermede op het systeem, dat in de Angel
saksische landen onder meer bekend is onder de naam Toll T.V. (ook wel genoemd
Pay T.V.). Deze ontwikkeling is in het buitenland, met name in de Verenigde Staten
van Amerika, Canada en Engeland, tot nu toe beperkt gebleven tot proefnemingen en
voorbereidende besprekingen. Het systeem van Toll T.V. komt hierop neer, dat de
kijker de programma's van een bepaald televisiestation, waarop hij is aangesloten, kan
ontvangen indien en voorzover hij hiervoor wenst te betalen. Deze betaling kan ge
schieden door middel van muntmeters,- er zijn echter ook andere methoden ont
wikkeld.
Ook in Nederland houdt men zich met deze kwestie bezig. Het Staatsbedrijf der P.T.T.
heeft in overweging het net van de draadomroep, dat tot heden uitsluitend voor
radio-uitzendingen wordt gebruikt, mede geschikt te maken voor beeldoverbrenging.
Deze „draadtelevisie" wil men ten dele laten exploiteren door een particuliere onder
neming volgens het systeem van Toll T.V. De P.T.T. stelt zich voor in de nabije
toekomst met de mogelijkheid van draadtelevisie een proef te nemen.
Gezien het feit, dat Toll T.V. in ons land betrekkelijk gemakkelijk te realiseren schijnt
te zijn, heeft het Hoofdbestuur dit nieuwe probleem ernstig in studie genomen. Of
schoon geenszins met zekerheid valt te zeggen, of dit systeem in Nederland ingang
zal vinden, dient met deze mogelijkheid uiteraard rekening te worden gehouden,
opdat ons bedrijf niet voor verrassingen zal komen te staan. Het Hoofdbestuur heeft
het daarom wenselijk geoordeeld de betrokken autoriteiten te attenderen op het feit,
dat het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf ten aanzien van Toll T.V. dezelfde
49