vertoning plaatselijk verstoring van de openbare orde is te duchten. In een dergelijk
geval kan de burgemeester namelijk krachtens artikel 19 van de Bioscoopwet, welke
bepaling samenhangt met artikel 221 der Gemeentewet, de openbare vertoning van
zulk een film verbieden.
In het raam van dit jaarverslag willen wij volstaan met de vermelding van voren
genoemde principiële bezwaren welke het Hoofdbestuur tegen het wetsontwerp heeft
ingebracht. Het stemt tot voldoening, dat blijkens het Voorlopig Verslag vele Kamer
leden voor deze bezwaren begrip hebben getoond. Het is te hopen, dat ook bij de
verdere parlementaire behandeling van het wetsontwerp in 1962 ernstig met de ziens
wijze van de bedrijfsorganisatie rekening zal worden gehouden.
ARBEIDSSCHAARSTE EN RATIONALISERING
Begrijpelijkerwijs doet zich ook in het bioscoopbedrijf de invloed van de krappe
arbeidsmarkt gevoelen. In vele bedrijfstakken wordt met meer of minder succes ge
tracht het tekort aan arbeidskrachten op te heffen door maatregelen in het vlak van
de rationalisering. Het Hoofdbestuur heeft in het verslagjaar een onderzoek ingesteld
naar de mogelijkheden te dien aanzien in het bioscoopbedrijf.
Bij de bestudering van dit vraagstuk heeft het Hoofdbestuur in de eerste plaats aan
dacht geschonken aan de automatisering van cabine en kassa. Ook andere moge
lijkheden van rationalisering, bij voorbeeld een gewijzigde indeling der rangen, zijn
uitvoerig onderzocht.
De algemene conclusie van deze studie is, dat voor de huidige personeelsschaarste
door maatregelen op het gebied der rationalisering niet of nauwelijks een oplossing
is te vinden, afgezien nog van de financiële consequenties, voortvloeiende uit de
aanschaf van automaten. Het is de opvatting van het Hoofdbestuur, dat de functie
van de bioscoop in de sector van het dienstenverkeer zich moeilijk laat verenigen met
een straffe bedrijfsvoering, die het gevolg zou kunnen zijn van een ver doorgevoerde
rationalisering. Vooral in het huidige tijdsbestek dient de bioscoop service en com
fort te bieden. Een rationalisering waarbij dit aspect buiten beschouwing wordt ge
laten, zal derhalve een schadelijke uitwerking hebben. Gezien deze factoren heeft
het Hoofdbestuur gemeend geen stimulerende activiteiten te moeten ontwikkelen op
het stuk van de rationalisering in het algemeen en de automatisering in het bijzonder.
Dit neemt niet weg, dat de automatisering, hoezeer zij ook tekort schiet als een
middel tot oplossing van de personeelsschaarste, wel andere voordelen biedt. Zo kan
bij voorbeeld de automatisering van de cabine leiden tot perfectionering van het
beeld en tot een beter verloop van de voorstelling in het algemeen, wat uiteraard
van grote betekenis kan zijn in het kader van de maatregelen ter stimulering van
het bioscoopbezoek.
TOEPASSING ARTIKEL 15 DER STATUTEN
Krachtens artikel 15 der Statuten is het Hoofdbestuur gerechtigd strafmaatregelen te
nemen ten opzichte van leden die handelen in strijd met de algemene belangen of de
waardigheid van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf, dan wel met de goede
naam van de Bond, alsmede ten opzichte van leden die statuten, reglementen of
besluiten overtreden.
Op grond van deze statutaire bepaling heeft het Hoofdbestuur in 1961 de straf van
52