LEDENVERGADERING EN LEDENRAAD ook zitting in de Internationale Bond van Filmtechnische Industrieën (C.I.T.C.). De heer H. S. Boekman vertegenwoordigde de Bond in de Internationale Federatie van Verenigingen van Filmverhuurders (F.I.A.D.). In het Bureau International du Cinéma (B.I.C.) vertegenwoordigde de Bondsvoorzitter de U.I.E.C.; in dit bureau had de heer C. S. Roem zitting voor de C.I.T.C. In de Commissie van Bijstand der Geluidsstichting was de Bond vertegenwoordigd door de heer C. S. Roem. De heer O. P. Besseling had zitting in de Commissie 44 (fotografie en cinematografie) van het Centraal Normalisatiebureau. In het verslagjaar zijn twee ledenvergaderingen gehouden. De eerste werd gehouden op 10 april in 's-Hertogenbosch. Zij werd voortgezet op 24 april te Amsterdam. In aansluiting daarop werd op dezelfde dag te Amsterdam een buitengewone leden vergadering gehouden. In de rede, waarmede de Bondsvoorzitter, de heer Joh. Miedema, de jaarvergadering opende, werd o.a. gewag gemaakt van de collectieve reclamecampagne, de actie tegen de zware fiscale lasten, onze bezwaren tegen de voorgestelde wijziging van de Bio scoopwet en de verhouding ten opzichte van de televisie. De jaarstukken werden goedgekeurd, nadat de Commissie van Rapporteurs, bestaan de uit de heren E. Alter te 's-Gravenhage, C. J. van Liere te Goes en H. Zondervan te Leeuwarden, verslag had uitgebracht aangaande de door haar gevraagde inlichtingen over de financiële stukken. Het voorstel van het Hoofdbestuur tot aanvulling van de artikelen 2 en 3 der Statuten kon niet worden behandeld wegens het ontbreken van de vereiste aanwezigheid van drievierde der stemgerechtigde zaken. Overeenkomstig een voorstel van het Hoofdbestuur werd artikel 10A van het Alge meen Bondsreglement gewijzigd in dier voege, dat de minimumbijdrage van dona teurs werd bepaald op 250,— per jaar en een opzeggingstermijn van zes maanden werd toegevoegd. Bij enkele candidaatstelling werden herkozen de heer Joh. Miedema te Sneek als Voorzitter en de heren W. J. F. van Ewijk te Bussum en R. Uges te Rijnsaterwoude als leden van het Hoofdbestuur. De periodiek aftredende leden van de Filmbeurscommissie, de heren A. J. Dresscher te Amstelveen, C. Hart te Beverwijk en J. Nijland Sr. te Utrecht werden herbenoemd. In de voortzettting van de jaarvergadering op 24 april te Amsterdam kwam voor de tweede maal aan de orde het voorstel van het Hoofdbestuur tot wijziging van de artikelen 2 en 3 der Statuten, waartoe ingevolge artikel 34 der Statuten niet meer drie vierde der kiesgerechtigde zaken vertegenwoordigd behoefde te zijn. Een amendement van de Afdelingsraad betreffende een redactieverbetering van het voorstel nam het Hoofdbestuur over. 59

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1961 | | pagina 60