WERKZAAMHEDEN VAN DE RECETTE-CONTROLEDIENST IN 1961
Door het Hoofdbestuur belast met de feitelijke uitoefening der in het Reglement
Recette-Controle van 8 Januari 1946 geregelde en aan het Bondsbureau opgedragen
controle van de ontvangsten wegens filmvoorstellingen in de door leden-exploitanten
gedreven permanente en reizende bioscopen, heeft de accountantsdienst van het
Bondsbureau gedurende het verslagjaar 450 onderzoekingen van zodanige strekking
verricht.
Evenals in voorgaande jaren werd daarbij aan het boekenonderzoek de voornaamste
plaats ingeruimd 424 administratieve controles in het verslagjaar, tegenover 433 in
1960 om op grond daarvan ten aanzien van de onderzochte bioscopen met zekerheid
te kunnen stellen, dat hun met geldige entreebewijzen verkregen ontvangsten ten
volle in de verantwoordingen aan leden-filmverhuurders en Bondsbureau werden be
grepen. Met 26 zaalcontroles in het verslagjaar tegenover 24 in 1960 waakte de
controledienst steekproefsgewijs bovendien ervoor, dat de entreegelden slechts via de
afgifte van geldige entreebewijzen werden verkregen. Laatstgenoemde onderzoekingen
werden principieel beperkt tot de kleinere bioscopen, waarin de normaliter in ge
scheiden personeelsfuncties belichaamde interne controle ontbreekt.
Bij de administratieve recette-controles van het verslagjaar werden in 48 gevallen
accuratessefouten geconstateerd, waardoor aan filmhuren en Bondsbij dragen be
dragen van respectievelijk ƒ2.729,70 en ƒ423,49 van de betrokken leden-exploi
tanten werden nagevorderd. Op grond van een bij één der zaalcontroles gebleken over
treding werd het desbetreffende lid door het Hoofdbestuur tot een geldboete van
300,— veroordeeld. Dat gedurende de ruim 15-jarige activiteit van de Bondsaccoun
tantsdienst overigens slechts hoogst zelden onregelmatigheden bij kaartverkoop of
recette-verantwoording van bioscopen aan het licht zijn getreden, is stellig in be
duidende mate mede te danken aan de preventies der door de dienst gehanteerde
controlesystemen.
De recette-controledienst voerde in het verslagjaar nog drie onderzoekingen uit met
een van de reccette-controle afwijkende doelstelling, daarbij begrepen een onderzoek
naar de huidige financieel-economische positie van het bioscoopbedrijf ten behoeve
van de interdepartementale commissie, welke de mogelijkheden bestudeert om voor
het bioscoopbedrijf te komen tot verlichting van de belastingdruk. In het verslagjaar
maakte de dienst voorts in het kader der administratieve onderzoekingen een aanvang
met de systematische controle op de verantwoording der leden-exploitanten van
door hen verkochte bioscoopbonnen.
62