HET LASTENVRAAGSTUK juiste toerental kunnen draaien, dan mag op de brandstof niet bezuinigd worden. Gelukkig wint de opvatting veld, dat het belastingvraagstuk van het film- en bioscoop bedrijf ook onder dit aspect moet worden beschouwd, zij het dat de recente ontwikke ling van het amusementswezen en de practijk van het buitenland het een hoge urgentie verlenen. De oplossing dient mede gezien te worden in het perspectief van de E.E.G.-ontwikkeling op filmgebied, waaraan, willen wij geen culturele schade lijden, alleen een sterk en krachtig ontwikkeld nationaal filmwezen deel kan hebben. Met de recente verklaring van de verantwoordelijke bewindslieden, dat hun streven gericht is op een verbetering van het economisch klimaat in onze bedrijfstak als ge heel, is herhaling van onze argumentaties hier niet op haar plaats. Eerder is er reden tot vertrouwen en de hoop, dat de verwezenlijking van de ministeriële voornemens slechts een spanne tij ds zal vragen. De stijgende welvaart heeft een vergroting van de bestedingsmogelijkheden van het volk teweeg gebracht, die op haar beurt een uitbreiding van de mogelijkheden tot ontspanning heeft uitgelokt. Het part van het inkomen, hetwelk voor vermaak beschikbaar is, is daardoor weliswaar toegenomen, maar hiervan profiteren nagenoeg uitsluitend de nieuwe vormen van ontspanning. Wanneer wij ons beperken tot het film- en bioscoopbedrijf, dan blijkt uit het verloop van bezoek en recettes, dat de positie van dit bedrijf door de geschetste ontwikkeling is verzwakt. Dat wil zeggen, dat de nadelige uitwerking van de verscherpte concurrentiestrijd in de vermaakssector, althans voor het film- en bioscoopbedrijf, onvoldoende wordt gecompenseerd door de invloed van de gestegen welvaart. Bij de overige traditionele vermakelijkheden is het nadelige effect aanzienlijk minder,- in sommige gevallen is zelfs geen sprake van een zodanig effect. Niettemin kunnen vormen van ontspanning als ballet, concert en toneel slechts in stand worden gehouden dank zij een enorme subsidiëring van de overheid. Dit bewijst de uitermate moeilijke toestand in de amusementssector. Te midden daarvan heeft het bioscoopbedrijf, dat geheel op eigen middelen moet drijven en waarvoor het lastenvraagstuk derhalve zo veel groter is, zich tot nu toe weten te handhaven als een bedrijfstak die een aantrekkelijk en erkend cultureel vermaak biedt en in belangrijke mate in gevestigde sociale behoeften voorziet. Men dient zich echter te realiseren, dat bestendiging van de huidige situatie in de sector van het bioscoopbedrijf, en bij gevolg ook in de daarmede nauw verbonden bedrijfstakken van de filmverhuur, de -productie en de -fabricage, funeste gevolgen zal hebben. Daarbij moet in aanmerking worden genomen, dat de lastenpositie van het bioscoop bedrijf, hetwelk zich bij de bestaande concurrentieverhoudingen hoge investeringen moet getroosten om de zaken aan te passen aan de moderne eisen, ook overigens geenszins lichter is dan van andere bedrijfstakken. Ook wat de inkomsten betreft vertoont de bedrijfssituatie geen gunstig beeld. De frequentie van het bioscoopbezoek is in ons land, vergeleken met de meeste andere landen in Europa, aan de lage kant, hetgeen blijkens onderzoekingen van het Centraal Bureau voor de Statistiek en andere instellingen is toe te schrijven aan de geringe neiging van de Nederlander tot uitgaan in het algemeen. Compensatiemogelijkheden door verhoging der prijzen worden, evenals ten opzichte van het overige bedrijfsleven, door de Regering afge remd.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1961 | | pagina 6