Veel aandacht werd voorts besteed aan de kwestie
der filmverzekeringen. Verscheidene malen is door
het Bestuur met vertegenwoordigers van het
Bureau voor Filmverzekeringen overleg gepleegd
inzake polisformuleringen respectievelijk verbete
ringen en het Bestuur slaagde er met medewerking
van deze vertegenwoordigers in om een aanzien
lijke verhoging van de premie der negatiefver
zekering te voorkomen. Overigens deden zich bij
de afwerking van schadekwesties geen moeilijk
heden voor. De vorenbedoelde gewijzigde polis
teksten waren per het einde van het verslagjaar
nog niet gereed gekomen.
Een ander onderwerp van bespreking vormde de
reeds eerdergenoemde positie van het productie
bedrijf ten opzichte van de eerlang te verwachten
commerciële televisie. Reeds thans worden door
verscheidene leden belangrijke aantallen televisie
spots voor het buitenland vervaardigd. Het is te
verwachten, dat zodra de commerciële televisie
ook in ons land zijn intrede doet, vele buiten
staanders zullen trachten zich op dit terrein te
werpen. Vandaar dat het Bestuur het raadzaam
oordeelde zich reeds thans te gaan bezighouden
met de samenstelling van een opdrachtcontract
voor commerciële televisiefilms. Er werd aan de
hand van de in het buitenland opgedane ervarin
gen een voorlopig ontwerp samengesteld en nadat
overleg was gepleegd met een delegatie uit het
Bestuur van de Nederlandsche Vereeniging van
Bioscoopreclame-Exploitanten is contact gezocht
met vertegenwoordigers van de Vereniging voor
Erkende Advertentiebureaux, teneinde te komen
tot een zo goed mogelijke afbakening van de
respectieve terreinen. Tegen het einde van het
verslagjaar zijn van de V.E.A. op dit punt tegen
voorstellen ontvangen, die echter niet meer in
behandeling konden worden genomen.
Ook met vertegenwoordigers van de Sectie Film
van de Nederlandse Televisie Stichting werd over
leg gepleegd, onder andere teneinde te bewerk
stelligen, dat van die zijde het werkterrein van
het georganiseerde bedrijf zoveel mogelijk zal
worden gerespecteerd en dat bij de uitvoering van
filmopdrachten waar mogelijk Bondsleden zouden
worden ingeschakeld. Het valt te begrijpen, dat
men zich van de kant van de N.T.S. in deze niet
dadelijk heeft willen vastleggen, doch het overleg
heeft stellig geleid tot een beter begrip van de
wederzijdse problemen en leverde de afspraak op,
dat informeel contact zou worden onderhouden,
teneinde toekomstige wrijvingspunten zoveel
mogelijk te vermijden. Overigens is het verheu
gend, dat in de loop van het jaar door de N.T.S.
aan enige Afdelingsleden opdracht is verleend voor
de vervaardiging van documentaire televisiefilms.
Voorts is meermalen gesproken over de activitei
ten van de Nederlandse Filmacademie. Er werd
medewerking verleend aan de plaatsing van sta
giaires in de bedrijven en er is met succes een
beroep op de leden gedaan om de Academie even
tuele overcomplete technische apparatuur ten
dienste van het onderwijs ter beschikking te stel
len. Bovendien is bij het Hoofdbestuur bemiddeld,
teneinde het de Academie, hangende de toekenning
van overheidssubsidie, mogelijk te maken in de
verschillende leslokalen de nodige technische voor
zieningen te treffen. Aan de andere kant zijn de
resultaten van deze nieuwe opleiding ook dit jaar
met aandacht gevolgd en wel met name voor wat
betreft de neiging van sommige der afgestudeer
den om zich dadelijk als zelfstandig filmproducent
te willen gaan presenteren. Aangezien dit laatste
steeds tot teleurstelling zal voeren hetgeen
overigens reeds in de practijk is gebleken en
bovendien aan de gevestigde producenten directe
en indirecte schade zal berokkenen, zijn stemmen
opgegaan om de mogelijkheid te overwegen de
leerlingen van de Academie te verbieden om ge
durende twee jaar na het behalen van het eind
diploma van de school, zelfstandig productiewerk-
zaamheden te verrichten. In het komende jaar zal
deze aangelegenheid, waarmede men de leerlingen
min of meer tegen zichzelf zal beschermen, in over
leg met de directie van de Filmacademie nader
worden uitgewerkt.
Op instigatie van de Nederlandse Filmacademie is
verder nog gesproken over de wenselijkheid van het
uitgeven van een schriftelijke cursus door of via de
Academie, ten behoeve van hen die reeds in het
productiebedrijf werkzaam zijn en geen gelegen
heid hebben de dagschool te bezoeken. Het Bestuur
zegde zijn medewerking toe, indien zou blijken, dat
voor deze cursus voldoende belangstelling aan
wezig is.
In het kader van de filmvakopleiding en met het
oog op de steeds toenemende activiteiten van de
kant van de zogenaamde beunhazen heeft het
Bestuur voorts gezocht naar de mogelijkheid van
een voorwaardelijk- of adspirantlidmaatschap, ten
einde jongere cineasten, die nog niet rijp geacht
kunnen worden voor toelating tot het eigenlijke
lidmaatschap van de Bond respectievelijk van de
Afdeling, te kunnen opvangen, in plaats van hen te
moeten weren en hen aldus doende min of meer in
het kamp van de beunhazen te drijven. Tegen het
76