behaald. Hoewel ook via individuele inzendingen naar gespecialiseerde filmfesti
vals nog prijzen zijn verworven, waaromtrent ons echter geen nauwkeurige gegevens
ten dienste staan, was het aantal successen kleiner dan in voorgaande jaren.
Tegen het einde van het verslagjaar was bekend, dat het Ministerie van C.R.M, op
zijn begroting voor 1967 wederom een bedrag van 800.000,had geplaatst voor
de subsidiëring van de vervaardiging van korte fnms en dat de subsidie voor de
vervaardiging van Nederlandse hoofdfilms via het Productiefonds was verhoogd
met 100.000,tot 1.075.000,De maximale overheidsbijdrage voor het
Nederlandse journaal die in 1966 400.000,bedroeg, werd ditmaal niet af
zonderlijk vermeld.
Evenals in 1965 legde ook in deze verslagperiode de jongere garde op filmproduc
tiegebied grote activiteiten aan de dag. Weliswaar leidde dit nog steeds niet tot op
vallende commerciële of artistieke prestaties, doch wel is mede door hun toedoen
een filmklimaat aan het groeien, dat bij een verstandige aanpak van het geheel,
in de toekomst zijn vruchten zou kunnen afwerpen.
Gememoreerd dient tenslotte nog te wordsn, dat op 28 april Joop Geesink's Holly
wood" en „Starfihn" hun nieuwe en zeer moderne studiocomplex aan de rand van
de hoofdstad onder grote belangstelling en in aanwezigheid van leden van de
Regering en van de Burgemeester van Amsterdam in gebruik hebben genomen.
De officiële plechtigheid werd verricht door Z.K.H. Prins Bernhard.
Het Productiefonds voor Nederlandse Films
De samenstelling van het Bestuur van de Stichting Productiefonds voor Nederland
se Film was in 1966: Mr. H. L. 's Jacob, Voorzitter, Dr. J. Hulsker, Vice-Voorzitter,
Directeur-Generaal voor Culturele Zaken van het Ministerie van Cultuur, Recreatie
en Maatschappelijk Werk, Prof. Dr. P. J. Idenburg, Voorzitter van de Raad voor de
Kunst, zitting hebbende voor het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschap
pelijk Werk, J. G. J. Bosman, Secretaris, Joh. Miedema en D. J. van Leen, zitting
hebbende voor de Nederlandsche Bioscoop-Bond. Het aantal bestuursleden is in
de loop van het jaar van vijf op zes gebracht, welke uitbreiding van het Bestuur
door een wijziging van de desbetreffende bepaling van de Statuten mogelijk werd.
Het Bestuur besloot op 9 mei tot deze Statutenwijziging.
Het Bestuur werd in het verslagjaar met een groot aantal aanvragen om financiële
steun geconfronteerd. De werkzaamheden van het Productiefonds nemen allengs
toe, hetgeen zich ook manifesteert in het jaarlijks toenemende aantal bestuurs
vergaderingen.
In het verslagjaar werd een financiële bijdrage in de productiekosten aan vier
Nederlandse speelfilms toegekend; aan de producenten van drie van deze films
werden bovendien credietfaciliteiten verleend voor gebruik van de studio's enz.
van de Cinetone Studio's. Tot het verlenen van dergelijke credietfaciliteiten
werd het Productiefonds in het verslagjaar van de zijde van het Ministerie van
Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk naast de gewone middelen wederom
een apart bedrag ter beschikking gesteld. Voorts werd financiële steun verleend
bij de productie van een tweetal jeugdfilms.
Bovendien werd wederom een aantal schrijvers en cineasten financieel in staat
gesteld zich enige maanden te wijden aan het schrijven van een scenario of draai
boek. In 16 gevallen kende het Bestuur daartoe een voorschot toe.