Aan de Commissie werden door het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezond
heid voorgelegd de films „Spaarrousel" en „Premiespaarplan", met de vraag of
het mogelijk zou zijn deze films een gratis bioscooproulement te bezorgen.
De Commissie kwam tot de conclusie, dat de film „Spaarrousel" moet worden be
schouwd als een zogenaamde sponsored film ter lengte van 250 meter, waarin
het reclame-element in het totale verband gezien, een ondergeschikte betekenis
vervult, weshalve werd geadviseerd voor deze film een tarief in rekening te bren
gen, gebaseerd op een lengte van 60 meter, zoals voor dergelijke films te doen ge
bruikelijk is. Tenaanzien van de film „Premiespaarplan" sprak de Commissie als
haar oordeel uit, dat deze film moet worden beschouwd als een normale reclamefilm,
waarvoor de geldende vertoningstarieven, gebaseerd op de werkelijke lengte van
de film, zouden dienen te worden berekend.
Naar aanleiding van bezwaren van een der reclame-exploitanten werd de in opdracht
van Esso vervaardigde en door Centrafilm in roulatie gebrachte bijfilm „Dit is
Noord-Brabant" getest op haar eventuele reclamekarakter. De Commissie kwam
echter tot de conclusie, dat de film geen reclame bevat in deze zin, dat zij geheel
of gedeeltelijk zou moeten worden beschouwd als een reclamefilm, voor de ver
toning waarvan de drie daarin even genoemde of zichtbare ondernemingen als Esso,
Philips en Daf zouden behoren te betalen. Zij achtte namelijk het reclame-element
in het totale verband van deze film gezien, van te verwaarlozen betekenis.
Voor het eerst kwam sedert de instelling der Commissie een wijziging in de samen
stelling, doordat de heer J. v. d. Horst als voorzitter bedankte wegens uittreden uit
het bioscoopbedrijf. In overleg met het Bestuur der Vereeniging van Bioscoop
reclame-Exploitanten benoemde het Hoofdbestuur de heer N. F. van Ewijk in
dienst plaats tot lid. De Commissie was derhalve als volgt samengesteld: P. J.
Burbach, Voorzitter, N. F. van Ewijk, B. W. G. van Royen en J. Smit, leden;
H. W. Hagenberg, Secretaris. De heer L. W. R. Meyer was toegevoegd lid voor de
beoordeling van sponsored films.
Stichting Bio-Vacantieoord
De Stichting Bio-Vacantieoord, die sedert haar oprichting in 1927 dank zij de ac
tiviteiten van de bedrijfsgenoten in stand wordt gehouden, heeft bepaald geen lichte
taak te vervullen. Het kinderkoloniehuis Russenduin te Bergen aan Zee en het
Bio-herstellingsoord voor minder valide kinderen te Arnhem met de daaraan ver
bonden Biomytylschool vereisen, vooral in financieel en organisatorisch opzicht,
de voortdurende zorg van de bestuurders der stichting. Financieel gezien zijn de
opbrengsten van de bioscoopcollectes uiteraard van groot belang. Het is verheugend
te mogen constateren, dat de inzamelingen in 1966 zeer succesvol zijn geweest. De
zomercollecte heeft opgebracht ƒ245.328,65 tegen ƒ186.445,16 in 1965. Ook
de Kerstcollecte aan het einde van het jaar heeft een goed resultaat geboekt. De
opbrengst van deze inzameling bedroeg 252.944,71 tegen 231.667,08 in 1965.
Deze cijfers zijn een duidelijk bewijs van de waardering die de bioscoopbezoekers
aan de dag leggen voor de werkzaamheid van de Stichting ten dienste van het
zwakke en minder valide kind. Hier past zeker ook een woord van erkentelijkheid
voor het enthousiasme waarmede de directies en het personeel der bioscopen heb
ben bijgedragen tot het behalen van deze resultaten.
Het Hoofdbestuur heeft in het verslagjaar wederom een subsidie aan de Stichting
verleend van 2.500,-.
Het Bestuur van de Stichting Bio-Vacantieoord was eind 1966 samengesteld uit
47