Televisie hoofddoelen, te weten het tegengaan van onverhoedse confrontatie en de bescher ming van jeugdige personen. Ten aanzien van de film stelt de commissie zich op het standpunt, dat de verto ning aan volwassenen geheel vrij moet zijn, in dier voege, dat er geen repressief toezicht dient te zijn. Strafrechtelijke vervolging zou niet meer plaatshebben bij openbare vertoning van pornografie in zalen e.d., mits de toegang aan jeugdigen is ontzegd. De commissie is van mening, dat de vertoning van een film in een bioscoop geen onverhoedse confrontatie kan opleveren. Men weet of kan weten wat men gaat zien. Is een film niet goedgekeurd voor jeugdigen, dan is men vol doende gewaarschuwd. Deze oplossing is voor de bioscoopexploitanten uit een oogpunt van rechtszekerheid van groot belang. De leeftijdsgrens voor de volwassenheid ligt bij 16 jaar. De commissie heeft het echter gewenst geoordeeld een tweede grens van 12 jaar aan te bevelen. Deze grenzen komen overeen met de gedachten die terzake door het Hoofdbestuur zijn ontwikkeld. Een kwestie waaromtrent de commissie geen advies heeft uitgebracht, betreft het toezicht van de burgemeester op het openbare vermaak ingevolge artikel 221 der Gemeentewet. Volgens dit artikel waakt de burgemeester tegen het doen van met de openbare orde of de zedelijkheid strijdige vertoningen. Ten aanzien van laatst genoemde categorie vertoningen wijst de commissie wel op het gevaar van een ver scherpt beleid van de burgemeester in sommige gemeenten. Het Hoofdbestuur huldigt de zienswijze, dat een eventueel ingrijpen van de burgemeester met be trekking tot met de zedelijkheid strijdige vertoningen onverenigbaar is met de opzet van de door de adviescommissie ontwikkelde hoofdgedachten. In dit opzicht kan er nog aan worden herinnerd, dat ook het initiatief-voorstel tot vaststelling van een nieuwe Bioscoopwet (ontwerp-Visser en Voogd) uitgaat van afschaffing van de desbetreffende bevoegdheid van de burgemeester. Wat de film betreft sluit het initiatief-voorstel trouwens nagenoeg geheel aan bij de adviezen van de com missie. Die adviezen lijken op het ogenblik politiek haalbaar, hoewel veranderingen op het onderhavige terrein in ons land nooit gemakkelijk tot stand komen. De samen hang tussen de geadviseerde herzieningen van het Wetboek van Strafrecht en de filmwetgeving is overigens zo groot, dat een herziening van de Bioscoopwet bij voorbaat, zoals aanvankelijk in de bedoeling lag, nauwelijks meer is te verwachten. Naar het Hoofdbestuur was gebleken, streefde de regering een drastische verhoging na van het keuringsrecht voor films, zulks mede op grond van de overweging, dat sinds 1961 geen aanpassingen hadden plaatsgevonden. Het heeft de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken zowel schriftelijk als mondeling laten weten, dat het tegen een dergelijke tariefsverhoging ernstige bezwaren van principiële en bedrijfseconomische aard heeft. Bij Koninklijk Besluit van 18 augustus 1973 is nochtans een verdubbeling van het bestaande tarief tot stand gekomen, hetgeen overigens een geringere verhoging is dan aanvankelijk in het voornemen lag. Het aantal televisietoestellen in ons land is gestegen van 3.354.432 op 1 januari 1973 tot 3.462.278 op 1 januari 1974. Gedurende vele jaren is de toeneming van het aantal televisietoestellen gepaard

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1973 | | pagina 34