heidsbelasting hadden aangenomen, overtreft de B.T.W. zelfs de vroegere lasten aan vermakelijkheidsbelasting en omzetbelasting. Een aanpassing van het B.T.W.-tarief voor de diensten in het film- en bioscoop bedrijf aan de situatie in de meeste andere E.G.-landen, die deze diensten in het daar geldende uitzonderingstarief hebben geplaatst, achten wij mede op grond van de financieringsproblematiek van deze bedrijfstak een zaak van urgentie. Een zodanige aanpassing is trouwens niet minder van belang met het oog op de verdere ontwikkeling van de Nederlandse filmproduktie. Door de verlichting van de lasten in fiscaal opzicht zou de Nederlandse film de zo noodzakelijk te oordelen grotere financiële armslag krijgen. De verhoging van de subsidiepost op de begroting voor 1974 van het Departement van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk is daarnaast van betekenis, ook al blijft een verdergaande verhoging geboden van de subsidie conform de zienswijze die het Hoofdbestuur begin 1973 in zijn rapport over de Nederlandse filmproduktie heeft neergelegd. Het Hoofdbestuur heeft in een beleidsnota die het einde 1973 de Minister van C.R.M, heeft aangeboden, zijn verlangens omtrent een verlichting van de fiscale lasten op dit bedrijf en een verbetering van de positie van de Nederlandse film produktie nader geformuleerd. Hiervoor wordt verwezen naar de desbetreffende hoofdstukken van dit verslag. De concurrentiepositie van het film- en bioscoopbedrijf in de sector van de ont spanning wordt door enige factoren nadelig beïnvloed. De concurrentie met name van de televisie is nog steeds zeer groot. Ontwikkelingen op het terrein van de kabel-televisie en de video-recorder vormen nieuwe concurrentiefactoren. Na de schade die het film- en bioscoopbedrijf heeft opgelopen als gevolg van de explo sieve ontwikkeling van het televisiemedium gedurende een tiental jaren, is thans in ieder geval een evenwichtssituatie bereikt. De permanente invloed van de tele visie is een gegeven, waarmede ons bedrijf heeft leren leven. Er zijn evenwel elementen in de concurrentie van de zijde van de televisie die hier, zo goed als elders in de wereld, onbillijk werken. De televisie, die zonder risico's en mede dank zij de wettelijk verplichte bijdragen van de kijkers functioneert, heeft haar specifieke mogelijkheden als medium onvoldoende tot ontplooiing gebracht. Zij maakt voor het vullen van de vele zenduren in belangrijke mate gebruik van de programmering van andere ontspanningsmiddelen: schouwburgen, concertzalen, sportzalen en stadions en vooral de bioscopen. De televisie is, zoals reeds opge merkt, op zichzelf al een zware concurrentie, maar haar concurrentie werkt extra ongunstig bij de uitzending van dezelfde programma's, die voor anderen als hoofd bron van inkomsten gelden. Wij zijn van oordeel, dat de televisie haar monopoliepositie niet zodanig moet ge bruiken, dat hiermede ernstige schade wordt toegebracht aan andere recreatiemid- delen. In het bijzonder dient een ontwikkeling te worden voorkomen als in vele andere landen. Daar worden grote hoeveelheden films, waarvoor de bioscopen enorme sommen aan auteursrechten hebben moeten neerleggen, ten nadele van

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1973 | | pagina 4