Toepassing van statuten, reglementen en besluiten Nadat was gebleken, dat het overleg tussen de betrokken bedrijfsafdelingen geen resultaat opleverde, heeft het Hoofdbestuur het in dat stadium juist geoordeeld om, mede met het oog op het verstrijken van de tijd, zelfstandig te gaan onder zoeken, of een redelijke en voor alle partijen aanvaardbare oplossing kon worden gerealiseerd. Ofschoon het Hoofdbestuur einde 1973 nog geen definitief stand punt had kunnen innemen, was er echter een zodanige basis van overeenstemming, dat de indiening van een concreet voorstel bij de Bondsraad in een van de eerste maanden van 1974 was te verwachten. Gezien deze situatie achtte het Hoofdbestuur het raadzaam enige andere voor stellen tot wijziging van reglementen, waaromtrent reeds overeenstemming was bereikt, gelijktijdig met het in de vorige alinea bedoelde voorstel aan de Bonds raad voor te leggen. ARTIKEL 18 DER STATUTEN Ingevolge artikel 18 van de Statuten is het Hoofdbestuur bevoegd disciplinair op te treden tegen leden die Statuten of reglementen hebben overtreden dan wel in strijd hebben gehandeld met de algemene belangen of de waardigheid van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf. Als beroepsinstantie fungeert con form de wettelijke voorschriften op het gebied van de disciplinaire rechtspraak het College van Appèl, welk college einde 1973 was samengesteld uit de heren Drs. F. L. Schimsheimer, voorzitter; C. J. Blad en Mr. D. A. Slager, leden; alsmede Mr. J. M. van de Flier, Mr. M. A. Graftdijk, Mr. W. B. H. A. Heskes, D. J. van Leen en C. van Liere, plaatsvervangende leden. De heren Mr. D. Bijden- dijk en P. Nassette, die sedert de instelling van het college in 1964 respectievelijk voorzitter en lid waren geweest, werden niet herbenoemd als uitvloeisel van de leeftijdsgrens van 70 jaar, vastgesteld door het Hoofdbestuur ten aanzien van door dit bestuur te benoemen commissies. Mej. Mr. C. A. Krietemeyer was weder om secretaris van het College van Appèl. Het Hoofdbestuur heeft in 1973 enige malen artikel 18 van de Statuten moeten toepassen ten aanzien van leden die de reglementen hadden overtreden. Een lid-bioscoopexploitant had niet voldaan aan het in het Reglement Recette administratie neergelegde voorschrift om per film en per toegangsprijs afzonder lijk doorlopend genummerde toegangsbewijzen te gebruiken. Bovendien had hij toegangsbewijzen door overstempeling voorzien van een andere toegangsprijs dan daarop was gedrukt, hetgeen evenmin is toegestaan. Mede gezien de om standigheid dat de Recettecontroledienst hem reeds eerder had geattendeerd op een onjuiste naleving van het Reglement Recette-administratie, werd deze bioscoopexploitant de straf van boete ten bedrage van 1.000,opgelegd. Een andere bioscoopexploitant had gedrukte toegangskaarten gebruikt die niet van de daartoe door het Hoofdbestuur aangewezen drukkerij waren betrokken en had daarop de toegangsprijs vermeld door stempeling of door met een pen aangebrachte wijziging van de gedrukte entreeprijs. Wegens deze overtredingen van het Reglement Recette-administratie legde het Hoofdbestuur de straf van boete ten bedrage van 250,op.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1973 | | pagina 53