P. A. Meerburg, die in de Bondsraad als
zodanig werd gekozen.
De bespreking van de jaarstukken voor de
jaarvergadering van de Bondsraad leidde
tot een verzoek aan het Hoofdbestuur om
de post contributie voortaan per bedrijfs
afdeling op te voeren. Terzake van de post-
Bondsvoorzitter op de begroting werd na
mens de Raad verzocht deze post te schrap
pen en het aan de Bondsvoorzitter zelf
over te laten zijn kosten te declareren. Het
Hoofdbestuur heeft deze verlangens ver
vuld.
Voor het overige kon de Raad zich geheel
verenigen met de gebruikelijke jaarstukken
en voorstellen tot contributiebepaling, res
pectievelijk bedragen en voorschotten uit de
Weerstandskas aan het Productiefonds voor
Nederlandse Films.
In de samenstelling van de Raad vonden
wijzigingen plaats door mutaties in de af
delingen. De heer R. H. Gerschtanowitz,
voordien gedelegeerde van de Afdeling B,
werd als nieuw bestuurslid van de Afdeling
A tevens lid van de Exploitantenraad. De
heer B. A. Holtslag, benoemd tot penning
meester der afdeling D, was in die kwali
teit eveneens lid van de Raad geworden als
opvolger van de in 1972 overleden heer
P. N. Brouwer. De Exploitantenraad was
na de jaarvergadering als volgt samenge
steld: M. Gerschtanowitz, voorzitter; C. J.
Blad, R. H. Gerschtanowits, Mr. P. A.
Meerburg, M. S. Schaap en J. Ph. Swanink,
vertegenwoordigers der Afdeling A; J. van
Dommelen, R. Nassette, L. van Praag, F.
H. W. Weyschedé en Drs. J. Ph. Wolff,
vertegenwoordigers der Afdeling B; C. van
Liere, H. Miedema, F. A. van Opbergen,
G. Schepel en J. van Willigen, vertegen
woordigers der Afdeling C; C. Geerts, H.
Holman en B. A. Holtslag, vertegenwoor
digers der Afdeling D.
Gedelegeerden van de Bedrijfsafdeling in
de Bondsraad ex artikel 37 van het regle
ment der Bedrijfsafdeling waren de heren:
I. Keizer (A); H. W. M. Janssen (B) Drs.
C. A. Voskuil (C) en S. M. Spanjaart (D).
C.A.O. BIOSCOOPBEDRIJF
Zoals gemeld, besprak de Raad op 10 ja
nuari de vraag van de leden-werkgevers om
zijn wensen te formuleren met betrekking
tot de per 1 april te sluiten nieuwe C.A.O.
Deze was door de Afdeling gekozen in
de plaats van de heer R. H. Gerschtano
witz, die naar het bestuur der Afdeling A
overging.
In de desbetreffende brief waren de verlan
gens van de werknemersbonden in zeven
punten samengevat. Besloten werd aan de
leden-werkgevers en de secretaris der So
ciale Commissie de notulen der bewuste
Exploitantenraadvergadering toe te zenden,
teneinde hen te informeren over de be
zwaren en wensen der leden.
Voorts werd besloten om de leden-werk
gevers te verzoeken een onderzoek in te
stellen bij de bioscoopondernemers tenein
de te weten te komen welke usances er
bestaan op het gebied van bijzondere ver
goedingen, de nachtvoorstelingen etc, als
mede hoe zij staan tegenover een vijfdaagse
werkweek, vakantie-uitbreiding, toeslagen,
vrije zondagen enz. Later, en wel op 26
maart, hebben vertegenwoordigers uit ge
noemde commissie het Bestuur van de Be
drijfsafdeling een intussen geformuleerd
ontwerp van wijziging voor de C.A.O. toe
gelicht. De wijzigingen werden acceptabel
geacht, mede in aanmerking nemende, dat
een aantal verlangens die vrij ver gingen,
door onze vertegenwoordigers al als niet
acceptabel waren afgewezen.
Er werd tevens medegedeeld, dat te zijner
tijd zal moeten worden besproken de ver
langde wijziging van een aantal secundaire
arbeidsvoorwaarden, waaromtrent ongetwij
feld, evenals terzake van het gevraagde
onderzoek, een volledig verslag zal worden
gepubliceerd in het Bondsjaarverslag.
SLOTOVERZICHT
Als gebruikelijk adviseerde de Raad het
Hoofdbestuur van de Bond met betrekking
tot de jaarlijkse benoeming van leden in de
arbitrage-commissies, de nieuwe-zaken-com-
missies en de Sociale Commissie.
Een verzoek van het Hoofdbestuur om ad
vies ten aanzien van een door de Bedrijfs
afdeling Filmverhuurders gevraagde ver
schuiving van het uiterste tijdstip van be
slissing over het al dan niet prolongeren
van films van 12.00 naar 13.00 uur des
maandags, heeft het Bestuur doorgezon
den naar de besturen der afdelingen
met verzoek dit te bespreken. In het
verslagjaar was terzake nog geen reactie
ontvangen. In afwachting van de afdelings
ledenvergaderingen, waarin deze kwestie aan
de orde komt, heeft de Raad zijn antwoord
aan het Hoofdbestuur aangehouden.
Ook kan met voldoening worden gememo
reerd, dat de bij notariële akte in 1972 op
gerichte Inkoopstichting voor het Neder
landse Film- en Bioscoopbedrijf begin 1973
met haar werkzaamheden van start kon
gaan, doordat eind 1972 een bestuur was