Bedrijfsafdeling Filmverhuurders
benoemd, bestaande uit de heren H. Miede-
ma, F. E. Brave, P. M. Buis, Jhr. W. F. van
Raab van Canstein, Mr. A. W. R. Streng-
holt, J. Ph. Swanink en Drs. J. Ph. Wolff.
Indien de opzet slaagt mag worden ver
wacht, dat op het gebied van de gecentra
liseerde inkoop, alsmede op het stuk van de
verzekeringen etc. niet te onderschatten eco
nomische voordelen kunnen worden be
haald.
Aan de heer H. Miedema, die al gedurende
jaren heeft geijverd voor het tot stand
komen van deze Inkoopstichting, welke
vanwege diens initiatieven werd voorafge
gaan door een inkoopcommissie zonder sta
tus is een woord van dank op zijn plaats.
De leden zullen, naar mag worden ver
wacht, te zijner tijd kennis kunnen nemen
van het eerste en volgende jaarverslagen
der Stichting, waarin wat meer informatie
zal kunnen worden verstrekt, dan in dit
verslag zou passen.
Het bestuur, respectievelijk leden van de
Raad, hebben bij belangrijke bedrijfsge-
beurtenissen, dan wel bij het heengaan van
bedrijfsgenoten, van hun belangstelling doen
blijken.
A. H. Pieterse, Secretaris.
ALGEMEEN
Dankzij een aanmerkelijke verbetering van
de bioscooprecettes in 1973, namelijk een
stijging met 13,6 en een verbetering van
het gemiddelde filmhuurpercentage (met
1,88 der bruto-recette) is de totale film-
huuropbrengst in vergelijking met 1972 niet
onaanzienlijk gestegen. Zoals altijd schuilt
echter in het gemiddelde cijfer het gevaar
dat in werkelijkheid de één topcijfers be
reikt, maar de ander met veel minder ge
noegen heeft moeten nemen. Een klein aan
tal hoofdfilms (waarvan drie Nederlandse)
heeft het leeuwenaandeel van de recette
stijging en van de verhoging van de film-
huuropbrengst tot zich getrokken.
Al met al was 1973 voor de filmverhuurders
wat opbrengsten betreft een goed jaar en
het was nodig ook, want de gestegen li-
centieprijzen en de omhoog vliegende perso
neelslasten en onkosten zouden anders niet
betaalbaar zijn geweest.
ADVERTENTIES
Als gevolg van door de leden-filmverhuur-
ders geopperde denkbeelden met betrekking
tot het moderniseren van de reclame voor
bioscoopvoorstellingen, is er in 1972 door
het bestuur van de Bedrijfsafdeling Film
verhuurders en het bestuur van de Afdeling
A van de Exploitantenafdeling een commis
sie samengesteld uit vertegenwoordigers van
deze afdelingen. Deze commissie kreeg tot
taak [verbeteringen op advertentiegebied
voor te bereiden. Leden der commissie zijn
de heren C. J. Blad, M. Gerschtanowitz en
Mr. P. A. Meerburg van de züde der Af
deling A en de heren Drs. W. J A. van
Roosmalen, B. J. Schimmel en P. J. Silvius
van de zijde der Bedrijfsafdeling Filmver
huurders; secretaris is de heer H. W. Hagen-
berg, Directeur van het Bondsbureau.
Nadat reeds in 1972 overeenkomstig de
wens van de leden-filmverhuurders de zo
genaamde kaderannonces der Amsterdamse
bioscopen in de ochtendbladen van woens
dag naar donderdag waren verschoven, werd
in het verslagjaar hetzelfde bereikt voor de
kaderannonces in de Haagse en Rotterdam
se ochtendbladen.
De advertentiecommissie hield zich bezig
met een plan om meer spreiding van de
bioscoopadvertenties over de vertonings-
week te bewerkstelligen. Daartoe werd een
plan ontworpen om de zogenaamde steun-
advertenties iets te verkleinen en de kader
annonces in verkorte vorm te herhalen in de
avondbladen van zaterdag en de ochtend
bladen van maandag.
Uitgangspunt was dat het budget voor de
totale advertentiekosten niet zou worden
verhoogd. Een verkleining van de steun-
advertenties met handhaving der bestaande
onderlinge verhoudingen zal, naar verwacht
mag worden, aan de doeltreffendheid geen
afbreuk doen.
De filmverhuurders op één na betuigden
hun instemming met het plan. De bezwaren
van de resterende verhuurder zouden wel te
ondervangen zijn geweest, ware het niet dat
er een verschil van mening tussen verhuur
ders en exploitanten bleek te bestaan over
de betaling der kaderannonces.
De leden-exploitanten verlangden, dat de
kosten van deze advertenties (dus de steun-
advertenties en de beide blokadvertenties)
voortaan door exploitanten en verhuurders
gezamenlijk gedragen zouden worden. De
filmverhuurders konden niet inzien waarom
zij zouden moeten meebetalen in de kosten
van de kaderannonces op woensdagavond
en donderdagmorgen. De kosten van deze
advertenties zijn immers steeds betaald door