de leden-exploitanten alleen. De filmver huurders waren dan ook niet bereid een deel van deze kosten voor hun rekening te nemen. Zij wilden volstaan met hun bijdra ge in de steunadvertenties en het geld dat door de verkleining van de steunadverten ties zou vrijkomen aanwenden voor de her haling van de kaderannonce (in verkleinde vorm) op zaterdagavond, respectievelijk maandagmorgen. Het bleek vooralsnog niet mogelijk de te genstellingen te overbruggen. Het dagblad „De Telegraaf' 'heeft gevolg gegeven aan een door de advertentiecom missie geuit verlangen om in de redactio nele kolommen de bioscoopprogramma's te vermelden zoals dat ook in andere bladen gebruikelijk is. FILMBESCHADIGING Het toenemend aantal filmbeschadigingen heeft het afdelingsbestuur op aandrang van de ledenvergadering er toe gebracht zich te bezinnen op middelen om aan dit euvel paal en perk te stellen. Uitgaande van het feit, dat alle beschadigingen van enige betekenis in oorsprong te wijten zijn aan onzorgvul dige of ondeskundige behandeling van de kopieën in de bioscoopcabines, heeft het afdelingsbestuur een circulaire ontworpen, waarin herinnerd wordt aan de belangrijk ste punten ter voorkoming van beschadiging van filmkopieën en reclamemateriaal. Daar bij is erop gewezen dat een kopie van een hoofdfilm 6.000,— a 8.000,— kost. Het ontwerp van deze circulaire is vooraf toegezonden aan het bestuur der Bedrijfs afdeling Bioscoopexploitanten met verzoek eventuele wensen omtrent aanvulling of wij ziging van de circulaire kenbaar te maken, maar dit bestuur vond de inhoud te een zijdig en maakte bezwaar. Niemand zal ontkennen, dat helaas de controle op de filmkopieën bij de leden-filmverhuurders veel te wensen overlaat, maar dat doet niets af aan het feit, dat de beschadigingen ver oorzaakt worden als gevolg van onzorgvul dige of ondeskundige behandeling in cabines van bioscopen, de goeden niet te na gespro ken. Derhalve is de circulaire conform het con cept gedrukt en aan de leden filmverhuur ders in voldoende aantal toegezonden met verzoek om gedurende drie a vier weken een exemplaar in te sluiten bij de aan de leden-exploitanten te verzenden recette- staten. Het valt moeilijk vast te stellen of met deze circulaire en haar herhalingen enig succes is bereikt. Dat verandert natuurlijk niets aan de plicht der leden-filmverhuurders, om hunnerzijds alles te doen om de controle op de te ver zenden filmkopieën te verbeteren. FILMAANBOD Het aanbod is in 1973 gestegen tot 400 hoofdfilms. In 1972 was het aanbod 326. Het aantal ingevoerde hoofdfilms steeg van 305 tot 382 (in 1971: 324; in 1970: 349; in 1969: 372; in 1968: 411; in 1967: 383; in 1966: 389; in 1965: 353; in 1964: 358; in 1963: 385). Er kwamen tien Nederlandse hoofdfilms uit (in 1972: 5), alsmede één Nederlandse jeugdfilm. Daaraan werden toegevoegd 7 (16) oude hoofdfilms die in het verslagjaar opnieuw in roulatie werden gebracht. Het aantal uit Engeland ingevoerde films daalde van 73 naar 38, dat uit Italië steeg van 45 naar 63, dat uit Frankrijk steeg van 35 naar 42 en dat uit Duitsland steeg van 25 naar 41. Het aantal uit overige landen afkomstige films, behalve die uit U.S.A., steeg van 36 naar 85. Deze laatste stijging is te danken aan de invoer van 46 uit Hong Kong afkomstige Chinese films. Het totaal geïmporteerde Amerikaanse films steeg van 91 naar 113. Het aantal Europese films en dat van Hong Kongfilms samen steeg van 214 tot 269. De filialen der Amerikaanse produktiemaat- schappijen voerden gezamenlijk in 87 hoofd films (tegen 91 in 1972), waarvan 55 (54) Amerikaanse en 32 (39) van Europese oor sprong. Het aantal kleurenfilms steeg van 309 tot 379. Het percentage kleurenfilms bleef ge lijk, namelijk 99%. Van de 379 kleuren films waren er 267 (212) uit Europese lan den afkomstig en 112 (90) uit Amerika. Het aantal films van het cinemascopefor- maat steeg van 62 tot 124. Er werd geen enkele nieuwe film op het 70 mm formaat ingevoerd. FILMHUURBEREKENING De wijze waarop bij de berekening van de filmhuur sedert 1 januari 1969 toen het nieuwe stelsel van heffing van omzetbelas ting naar de toegevoegde waarde (B.T.W.) in werking trad de nettorecette werd be paald, heeft sedertdien bij de filmverhuur ders grote bezwaren ontmoet. Deze bezwa ren kwamen hierop neer ,dat als gevolg van de toegepaste berekeningswijze een deel van de door de exploitant te dragen B.T.W.- last werd afgewenteld op de verhuurder, welk deel bij het verhogen van het tarief der B.T.W. van 12 naar 14 en nog meer bij

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1973 | | pagina 67