Herziening van statuten, reglementen en besluiten
a. Statuten
Sedert de herstructurering van de Bond in 1968
bestaat het Presidium volgens artikel 15 sub 3
der Statuten uit de Bondsvoorzitter en de voor
zitters van de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploi
tanten en de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders.
Gezien de omstandigheid, dat de Nederlandse
filmproduktie sindsdien een grotere rol is gaan
spelen in onze bedrijfstak en mede hierdoor
ook in het organisatorisch beleid, heeft het
Hoofdbestuur de Bondsraad voorgesteld in het
Presidium tevens een plaats in te ruimen voor
de voorzitter van de Bedrijfsafdeling Filmpro
duktie. Conform dit voorstel werd door de
Bondsraad in de jaarlijkse vergadering van 27
april besloten.
De Bondsraad aanvaardde in deze vergadering
tevens een voorstel van het Hoofdbestuur tot
wijziging van artikel 15 sub 10 der Statuten,
regelende het stemrecht in het Hoofdbestuur bij
aangelegenheden die het doen van zaken tus
sen de leden-bioscoopexploitanten en de le-
den-filmverhuurders betreffen. Bij zodanige
aangelegenheden zal de vertegenwoordiger van
de Bedrijfsafdeling Filmproduktie in het Hoofd
bestuur een adviserende stem hebben. Bij alle
andere kwesties zal hij volledig stemrecht
bezitten.
Een aanpassing van artikel 5 der Statuten be
treffende het Bondslidmaatschap werd door het
Hoofdbestuur wenselijk geoordeeld met het oog
op de supra-nationale regeling vervat in het
Verdrag van Rome. Een desbetreffend voorstel
van het Hoofdbestuur werd met inachtneming
van een amendement van de Bedrijfsafdeling
Filmverhuurders door de Bondsraad in de bui
tengewone vergadering van 12 oktober aange
nomen.
Alle vorengenoemde voorstellen tot statutenwij
ziging verkregen de daartoe vereiste stemmen
meerderheid.
b. Algemeen Bedrijfsreglement
Ter vaststelling van de kredietwaardigheid van
hen die een aanvrage indienen tot vestiging
van een nieuw bedrijf dient een desbetreffende
schriftelijke verklaring van een externe register-
accountant te worden overgelegd. Naar het oor
deel van het Hoofdbestuur kan in dit opzicht
ook voldoende waarde worden gehecht aan een
verklaring van een accountant-administratie
consulent als bedoeld in de Wet van 13 decem
ber 1972. Het Hoofdbestuur diende bij de
Bondsraad een voorstel van deze strekking in,
welk voorstel in de jaarlijkse ledenvergadering
van 27 april werd aanvaard.
Enerzijds met het oog op de E.E.G.-regelingen
en anderzijds ter nadere uitwerking van enige
bepalingen van de vestigingsregeling diende
het Hoofdbestuur bij de buitengewone vergade
ring van de Bondsraad dd. 12 oktober een
voorstel in tot herziening van het Algemeen
Bedrijfsreglement. Met name beoogde het voor
stel een objectivering van de door de Commis
sie Nieuwe Zaken toe te passen normen ver
meld in artikel 8 A. In samenhang hiermede
werd tevens voorgesteld een aanpassing van
artikel 9, regelende een aantal bevoegdheden
van het Hoofdbestuur met betrekking tot het
inschrijven van zaken in het Bedrijfsregister,
alsmede een wijziging van artikel 11 betreffen
de het horen door de Commissie Nieuwe Zaken
van bij een aanvrage betrokken bedrijfsgenoten
en afdelingen. Ten aanzien van laatstgenoemde
categorie werd de mogelijkheid in het leven
geroepen tot het verplicht verstrekken van ad
viezen in enkele met zoveel woorden genoemde
gevallen. Op het Hoofdbestuursvoorstel werden
enige amendementen ingediend door de Ex-
ploitantenraad, de Bedrijfsafdeling Filmverhuur
ders en staande de vergadering door een lid
van de Bondsraad. Op een enkele uitzondering
na ging de Bondsraad met de ingediende
amendementen akkoord. Het aldus geamen
deerde voorstel werd door de Bondsraad aan
genomen.
c. Reglement van de Bedrijfsafdeling
Bioscoopexploitanten
Ter bevordering van het contact tussen de le
den-bioscoopexploitanten onderling en ter ver
mijding van een herhaling van de behandeling
in de afdelingen van bioscoopexploitanten van
zaken die in de Bondsraad aan de orde komen,
stelde het Hoofdbestuur de Bondsraad voor ten
aanzien van dergelijke zaken alle leden-bio
scoopexploitanten in de gelegenheid te stellen
door het bestuur van de Bedrijfsafdeling Bio
scoopexploitanten te worden gehoord. De regle
mentaire verplichting van de afdelingen om over
voorstellen aan de Bondsraad steeds in verga
dering bijeen te komen zou hiermede komen te
vervallen. Bij de behandeling van het voorstel
in de afdelingen, met name de Afdelingen C en
D, bleek echter haar vrees, dat aldus aan haar
eigenlijke taak en functie ernstig afbreuk zou
worden gedaan. Gelet op deze bezwaren be
sloot het Hoofdbestuur het voorstel, dat in de op
36