Fonds kunstzinnige films
Internationale activiteiten
Ook in 1978 werd in samenwerking met de
Rijkvoorlichtingsdienst tijdens de Internationale
Filmmarkt in Cannes acte de présence ge
geven. Onze bekende gezamenlijke stand werd
uitgebreid met een royale videoruimte, waarin
aan aspirant-kopers korte en lange tilms geheel
of gedeeltelijk konden worden getoond op een
van de gangbare videosystemen.
Er waren wederom per film fraaie kleurenfolders
in de Engelse taal beschikbaar en wel dank zij
de medewerking van de Stichting Produktie-
fonds voor Nederlandse films. Ook thans bleek
weer, dat dit promotiemateriaal in combinatie
met het totale produktie-overzicht dat jaarlijks
wordt vervaardigd, door belangstellenden voor
Nederlandse films zeer werd gewaardeerd.
De zo langzamerhand traditioneel wordende
Nederlandse ontvangst vond ditmaal plaats op
16 mei, wederom in het plaatselijke restaurant
„Les Allées". De belangstelling was bijzonder
groot ook van buitenlandse zijde, hetgeen mede
is toe te schrijven aan het feit, dat ruim te voren
via de filmverhuurders uitnodigingen aan bui
tenlandse relaties waren verzonden. Volgens de
verkregen informaties worden ook dank zij dit
trefpunt steeds meer mogelijkheden gecreëerd
om contacten te leggen, respectievelijk zaken te
doen.
Het jaarlijkse Internationale Industriële Film
festival werd in 1979 van 24 tot 28 september
in Stockholm gehouden. Nederland zond dit
maal via de Stichting Audio-visuele Manifesta
ties (SAM) 9 films in op een totaal van 122 uit
15 landen. De film ,,A slice of reality", gepro
duceerd door Toonder Studio's B.V. onder
regie van Per Lygum, in opdracht van Philips
Eindhoven, won een gedeelde derde prijs in de
categorie B, terwijl de films „Honderd jaar licht"
van Philips en „Focus op Daftrucks" van Van
Doorne's Automobielfabrieken respectievelijk
een tweede prijs en een speciale prijs ont
vingen. Beide laatstgenoemde films waren ech
ter doorde Duitse Bondsrepubliek ingezonden.
Het jaarlijkse Internationale Festival van Re
clamefilms werd van 25 tot 30 juni in Cannes
gehouden. Naast bioscoopreclamefilms werden
daar duizenden TV-reclamefilms vertoond.
Filmproducenten uit ons land zonden 11 films
in, maar vielen daarmede ditmaal niet in de
prijzen.
Het Fonds voor de Kunstzinnige Film is van
Bondswege ingesteld met het doel de import en
de vertoning te bevorderen van waardevolle
kunstzinnige films, waarvan de exploitatie in de
bioscopen grote risico's meebrengt. Door mid
del van subsidies uit het fonds kunnen de ex
ploitatiemogelijkheden van de desbetreffende
categorie films worden verbeterd.
De subsidies worden aan filmverhuurkantoren
verstrekt in de vorm van renteloze kredieten ten
behoeve van het vertoningsgereed maken van
een film. Met name worden gesubsidieerd de
kosten voor de eerste filmkopie (materiaal,
vracht, invoerrechten, ondertiteling en derge
lijke) en reclamekosten. Per film wordt maxi
maal een bijdrage verstrekt van ƒ7.500,Er
worden geen gelden toegewezen voor de ver
werving van licentierechten omdat daarmede
zou worden ingegrepen in de onderlinge con
currentieverhoudingen. De verstrekte kredieten
behoeven door de filmverhuurders slechts te
worden terugbetaald, indien en voorzover de
filmhuuropbengsten daartoe aanleiding geven.
De terugbetaling vindt dan plaats volgens een
bepaalde verdeelsleutel. Het fonds wordt in
stand gehouden door bijdragen van de Bond,
aangevuld met eventueel door filmverhuur
kantoren terugbetaalde gelden.
De selectie van de films die voor een subsidie
uit het fonds in aanmerking komen, wordt ver
richt door een commissie van vijf personen.
In de samenstelling van de selectiecommissie is
tijdens het verslagjaar geen wijziging gekomen.
Aan het eind van 1979 bestond de commissie
uit de filmrecensenten B. J. Bertina, Ch. Boost,
P. Ruivenkamp en H. Saaltink.
Als vijfde lid fungeerde de Bondsdirecteur, de
heer J. Th. van Taalingen. Het secretariaat werd
vervuld door Mevr. M. C. Snijder van Wissen-
kerke. De commissie kende in het verslagjaar
subsidies toe aan de films: „Paradise Place"
van Gunnel Lindblom (Zweden); ,,Egy erkölc-
sös ejszaka" (A very moral night) van Karoly
Makk (Hongarije); „Quintet" van Robert Altman
(Verenigde Staten van Amerika); „Judith Ther-
pauve" van PatriceChéreau (Frankrijk); „92
Minutes of yesterday" van Carsten Brandt (De
nemarken); „Die Anstalt" van Hans-Rüdiger
Minow (Duitse Bondsrepubliek); „One and
one" van Erland Josephson, Sven Nykvist en
Ingrid Thulin (Zweden); „Série noire" van Alain
Corneau (Frankrijk); „Mourir a tue tête" van
Anne Claire Poirier (Canada); „Woyzeck" van
Werner Herzog (Duitse Bondsrepubliek).
In totaal zijn sedert de oprichting van het fonds
45 importsubsidies verstrekt.
13