Het bioscooppubliek heeft het werk van Bio op
traditionele wijze gesteund langs de weg van
Bio-collectes. De Kerstcollecte 1978/1979
bracht op 243.346,88 en de zomercollecte
1979/311.980,37.
De Bond heeft de Stichting Bio-Kinderrevalida-
tie in 1979 wederom een donatie verstrekt van
10.000,—.
c. Overige vertegenwoordigingen
Behalve in de onder a en b genoemde stich
tingen was de Bond in 1979 in een aantal ande
re organen en instellingen vertegenwoordigd.
Hieronder volgt een samenvatting van de voor
naamste vertegenwoordigingen.
In de Raad van Beheer van de Stichting Ne
derlandse Filmstudio hadden zittingen de heren
J. G. J. Bosman, M. Gerschtanowitz, J. Nijland,
Drs. J. Ph. Wolft en J. van Willigen. De
heer J. Th. van Taalingen is in de loop van het
verslagjaar benoemd ter opvolging van de heer
Bosman. Als voorzitter van de Raad van Beheer
trad op de heer Bosman.
In het Bestuur van de Stichting Productiefonds
voor Nederlandse Films was de Bond verte
genwoordigd door de heren M. Gerschtano
witz, J. Nijland en J. Th. van Taalingen, tevens
secretaris.
De heer J. Th. van Taalingen had zitting in het
bestuur van het Nederlands Filmmuseum.
De Bond was in het Bestuur van de Neder
landse Vereniging van Bioscoopreclame
exploitanten aanvankelijk vertegenwoordigd
door de heer J. van Willigen. In de loop van
het verslagjaar legde deze zijn functie neer en
werd zijn plaats ingenomen door de heer
H. Miedema.
In het Bestuur van de Stichting Bedrijfspen
sioenfonds voor het Film- en Bioscoopbedrijf
was de Bond vertegenwoordigd door de heren
L. M. J. de Groot, H. Miedema, P. J. N. R.
Ooms, J. Th. van Taalingen, Drs. C. A. Voskuil
en F. H. W. Weyschedé. De heer Miedema fun
geerde als voorzitter en de heer Voskuil als
plaatsvervangend voorzitter.
Buitenland
a. U.I.E.C.
De Union Internationale de l'Exploitation Ciné-
matographique kwam op 21 mei aan de orde de
relatie film-televisie en de steunwetgeving op
filmgebied in de landen van de Europese Ge
meenschap. Voorts werden auteursrechtelijke
problemen gesproken. Op 25 oktober verga
derde de U.I.E.C. in Parijs, d.w.z. ten tijde van
de technische tentoonstelling CISCO. In de va
cature die was ontstaan door het overlijden van
de heer H. C. Orr, werd voorzien door de be
noeming van de heer F. Bruno te Rome. In de
vergadering werd onder meer aandacht be
steed aan de situatie op bioscoopgebied in
de aangesloten landen.
b. F.I.A.P.F.
De Fédération Internationale des Associations
de Producteurs de Films vergaderde op 11 mei
te Monte Carlo, dat wil zeggen tijdens het Film
festival te Cannes. In deze vergadering kwamen
aangelegenheden aan de orde van huishou
delijke aard, alsmede vraagstukken op het ge
bied van kabeltelevisie, video en piraterij, waar
bij vooral ook de auteursrechtelijke aspecten
ter sprake kwamen. Verder werd aandacht be
steed aan filmfestivalproblemen. Ook de pro-
duktieproblematiek in enkele landen werd be
sproken.
c. F.I.A.D.
De Fédération Internationale des Associations
de Distributeurs de Films vergaderde op 26 ja
nuari te Brussel en op 19 mei te Cannes. In deze
vergaderingen kwamen behalve huishoudelijke
kwesties vraagstukken aan de orde op de ter
reinen van kabeltelevisie, video, piraterij en film
archieven. In het bijzonder werd in samenhang
met genoemde vraagstukken de auteursrechte
lijke problematiek besproken.
d. Cl.C.C.E.
Het Comité des Industries Cinématographiques
des Communautés Européennes behartigt in
het bijzonder de belangen van de filmindustrie
in de relatie tot de Europese Gemeenschap.
Het C.I.C.C.E. vergaderde op 25 januari in
Brussel over problemen voortvloeiende uit het
filmbeleid van de E.G., over de verhouding tus
sen film en televisie en over kabeltelevisie
vraagstukken. Deze onderwerpen kwamen
mede ter sprake in de vergaderingen van 18
mei te Cannes, 15 oktober te Rome en 9 no
vember te Brussel. In de vergadering van 15 ok
tober werd tot nieuwe voorzitter van het
28