Toepassing van statuten, reglementen en besluiten
38
Artikel 18 der Statuten
Krachtens artikerl 18 der Statuten is het Hoofd
bestuur bevoegd disciplinair op te treden tegen
leden die Sttauten, reglementen of besluiten van
de Bond hebben overtreden dan wel in strijd
hebben gehandeld met de algemene belangen
of de waardigheid van het Nederlandse film
en bioscoopbedrijf. Als beroepsinstantie
fungeert conform de wettelijke voorschriften op
het gebied van de disciplinaire rechtspraak het
College van Appel, welk college eind 1979
was samengesteld uit de heren Drs. F. L.
Schimsheimer, voorzitter, Drs. W. Hofman, Mr.
P. Y. Hondius, Mr. W. L. van der Kolf en
P. J. N. R. Ooms, leden, alsmede Mr. F. J. M.
van der Flier, Mr. M. A. Graftdijk, Mr. W. B. H.
A. Heskes en G. J. H. Dujardin, plaatsvervan
gende leden. Mej. Mr. C. A. Krietemeyer was
wederom secretaris van het College van Appel.
Het Hoofdbestuur heeft een lid-filmverhuurder
destrafvan boete ten bedrage van ƒ5.000,op
gelegd wegens overtreding van het Reglement
op de Lijst van Geen Bezwaar.
Lijst van Geen Bezwaar
Het sterk vereenvoudigde systeem dat het
Hoofdbestuur krachtens uitvoeringsmaatregel
van het Reglement op de Lijst van Geen Be
zwaar heeft vastgesteld, heeft in het verslagjaar
in het algemeen naar behoren gefunctioneerd.
De regeling maakt naast filmleveranties ten be
hoeve van besloten voorstellingen ook een le
vering van beperkte aard mogelijk aan niet-
leden voor openbare vertoning van moeilijk te
exploiteren kunstzinnige films of films van bij
zondere kunsthistorische betekenis.
In dit verband dient tevens melding te worden
gemaakt van de regeling met het Centraal
Filmbureau Krijgsmacht betreffende de leve
ring van films voor vertoning in militaire kampe
menten. Deze regeling, die kort na de oorlog tot
stand is gekomen, is in de loop der jaren aan
de gewijzigde omstandigheden aangepast.
Laatstelijk is zulks ingaande 1 januari 1979 ge
beurd.
De voorziening van de Nederlandse televisie
met bioscoopfilms vond wederom plaats op ba
sis van het gentlemen's agreement met de
N.O.S. en de omroepverenigingen. Dien
aangaande wordt verwezen naar het hiervoor
opgenomen hoofdstuk „Televisie".
Filmvernietiging
Overeenkomstig het Reglement inzake het toe
zicht op de vernietiging van filmkopieën dient
elk lid, dat het exploitatierecht op een hoofd
film of bijfilm voor Nederland bezit, een kopie
van zodanige film die hij wegens expiratie van
bedoeld recht krachtens het licentiecontract
verplicht is te vernietigen, aan het Bondsbureau
ter vernietiging aan te melden. De vernietiging
geschiedt bij de gemeentelijke vuilverbranding
te Amsterdam onder toezicht van twee mede
werkers van het Bondsbureau,
in het verslagjaar werden 1.300 kopieën van
hoofdfilms vernietigd (715 in 1978) en 671 ko
pieën van korte films (309 in 1978). Ten be
hoeve van de licentiehouders en -gevers wer
den in al deze gevallen certificaten van vernieti
ging afgegeven.
Reglement op het Naamregister
In 1979 werden 250 titels voor hoofdfilms ter
inschrijving aangeboden tegen 258 in 1978.
Van de ingeschreven filmnamen werden er 10
gewijzigd.
In één geval kon een kwestie tussen filmver
huurders ter zake van rechten op een film
titel' door bemiddeling van het Bondsbureau
worden opgelost.
Uitkeringen aan oud-werknemers
Ingevolge besluit van de algemene ledenverga
dering van 1957 is het Hoofdbestuur gemach
tigd om uitkeringen uit de Bondskas te doen aan
oud-werknemers in het film- en bioscoop
bedrijf die bij het tot stand komen van de be
drijfspensioenregeling in 1958 reeds 65 jaar of
ouder waren en derhalve niet meer in aanmer
king konden komen voor uitkeringen uit het Be-
drijfspensioenfondfs. Ook nagelaten betrekkin
gen kunnen van deze regeling profiteren. Het
aantal personen dat uit dien hoofde uitkeringen
uit de Bondskas ontving, bedroeg einde 1979
vier.
De Bondsraad heeft in zijn vergadering van
19 juni 1979 besloten de uitkering te verhogen
en vervolgens trendmatig aan te passen.