2. Vakantie De vakanties worden per 1 januari 1981 met één dag uitgebreid en de minimum vakan tietoeslag wordt verhoogd tot 2.040,(dit laatste is niet toegestaan, op grond van de beperkte loonmaatregel. 3. VUT In de VUT-regeling zal de aangebrachte grens van 28.000,per jaar (daaronder 100% netto, daarboven 80% bruto) worden vervangen door het begrip: „het modale loon", zulks per 1 januari 1981. 4. Arbeidsongeschiktheid65-plussers Met het oog op gewijzigde wettelijke rege lingen waardoor 65-plussers niet langer on der de ziektewet vallen, zal artikel 11 van de CAO zodanig aangepast worden, dat deze categorie van werknemers in geval van ziek te gedurende zes weken zal worden door betaald voor rekening van de werkgever en wel gedurende de eerste twee weken op basis van 100% van het netto loon; ge durende de volgende twee weken op basis van 50% van het netto loon en gedurende de laatste twee weken op basis van 25% van het netto loon. Daarna vindt geen uitkering meer plaats. 5. Overwerk/ziekte Nu de op dit gebied bestaande wettelijke regelingen zijn vervallen en dus het GAK bij uitkeringen geen rekening meer houdt met overwerk, is het logisch dat de CAO- tekst op dit punt wordt aangepast. Dit zal gebeuren door een bepaling, dat alleen als er sprake is van regelmatig overwerk, met de inkomsten daaruit rekening wordt gehou den bij de betaling van de aanvulling op het ziekengeld. 6. Werk elders Er wordt bepaald, dat de werknemer slechts werkzaamheden voor een andere werkge ver mag verrichten na schriftelijke toestem ming van de „hoofdwerkgever". 7. Pensioenrechten De pensioenrechten waarop de werknemer aanspraak heeft zullen in de CAO als een recht worden vastgelegd. 8. Echtgenoot/echtgenote De term echtgenoot/echtgenote zal op de daarop in aanmerking komende plaatsen worden vervangen door het nieuwe begrip „levenspartner". 9. Initiële loonsverbetering Per 1 januari 1981 zal een initiële loons- vergoeding van 1% worden gegeven, tenzij partijen het voordien eens worden over ge wijzigde loontabellen, respectievelijk loon- structuur. Aangaande dit laatste is de werkcommissie er niet in geslaagd om voor het einde van het jaar overeenstemming te bereiken, dit in hoofdzaak vanwege de consequenties die verbonden zijn aan de door de werknemers gevraagde dras tische herziening van de bestaande loon- structuur. De VUT-regeling in het laboratoriumbedrijf trad, evenals in het bioscoopbedrijf op 1 januari in werking. Het eerste bestuur van de VUT-Stichting voor deze bedrijfstak was samengesteld uit de heren J. C. Eekhout, A. H. A. de Groot en C. Tref fers, leden-werkgevers, alsmede de heren B. van Kalkhoven, H. M. J. van. der Dungen en H. Verploeg, leden-werknemers. Per het einde van het jaar waren er voor de regeling nog geen gegadigden. Aangaande de loonontwikkeling kan ook nu op deze plaats worden volstaan met de vermelding, dat het minimumloon op dezelfde wijze steeg als elders voor het bioscoopbedrijf is aange geven. De looncompensaties hadden even eens een identiek verloop, met dien verstande, dat in het begin van het jaar hier een vloer gold van 240,per procent per jaar, terwijl er aan de looncompensatie een maximum was verbonden van 500,per procent op jaar basis. Per het einde van het jaar was de vloer opgetrokken tot 255,per procent en het maximum tot ƒ530,per procent, beide op jaarbasis. Bedrijfspensioenfonds In de samenstelling van het Bestuur van de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Film en Bioscoopbedrijf is in 1980 geen verandering gekomen. Dit bestuur was bijgevolg einde 1980 samenge steld uit de heren H. Miedema, voorzitter, Drs. C. A. Voskuil, plaatsvervangend voorzit ter, A. J. Engelsman, secretaris, W. P. van Santé, plaatsvervangend secretaris, G. A. P. Bovendeert, Ch. Beyer, A. Denker, J. C. Eek hout, L. M. J. de Groot, A. van der Kooy, D. J. M. Swart, J. Th. van Taalingen, F. H. W. Weyschedé en H. B. Wüsten. De heren Denker, Eekhout, De Groot, Miedema, Van Taa lingen, Voskuil en Weyschedé zijn door het Hoofdbestuur van de Nederlandse Bioscoop bond in het Bestuur van het Bedrijfspensioen fonds benoemd. 25

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1980 | | pagina 27