Het Bondsbureau
Algemeen
Het Bondsbureau fungeert als algemeen secre
tariaat van de organisatie. Het secretariaatswerk
betreft een dertigtal besturen en commissies die
in het Bondskader opereren. Het Bondsbureau
treedt tevens op als secretariaat van instellin
gen, waarmede de Bond betrekkingen onder
houdt, zoals de Stichting Productiefonds voor
Nederlandse Films, de Inkoopstichting voor het
Film- en Bioscoopbedrijf, de Stichting Instituut
voor Opleiding van Technisch Bioscoopperso
neel en het Genootschap voor Filmtechniek.
Directie en medewerkers van het Bondsbureau
onderhouden daarnaast schriftelijke en monde
linge contacten van zeer uiteenlopende aard
met personen, bedrijven, instellingen en orga
nisaties, welke contacten voortvloeien uit de
centrale positie van de Bond.
Het Bondsbureau verzorgt verder de centrale
administratie van de afrekenstaten van de
bioscopen. Deze administratie heeft betrekking
op omstreeks 50.000 afrekenstaten per jaar en
vindt plaats met het oog op de inning van de
Bondscontributie en Bumabijdragen, alsook in
verband met de bij reglement geregelde recet
tecontrole van de bioscopen. De gegevens die
op de afrekenstaten zijn vermeld, worden tevens
aangewend ten dienste van de statistiek.
Het Bondsbureau verricht voorts toe
zichthoudende en uitvoerende taken, samen
hangende met de functionering van de regle
menten.
Verder houdt het Bondsbureau zich bezig met
de interne en externe voorlichting in de vorm
van jaarverslagen en circulaires, alsook door de
verstrekking van gegevens en informaties ten
behoeve van de publiciteitsmedia. In dit opzicht
dient ook het tweewekelijks verschijnende
Bondsorgaan Film" te worden genoemd.
Eind 1980 waren op het Bondsbureau 26 per
sonen werkzaam, onder wie een aantal part
timekrachten.
Het Bondsbureau stond onder leiding van de
Bondsdirecteur, de heer J. Th. van Taalingen.
In secretariaatsfuncties waren einde 1980 werk
zaam de dames Mr. C. A. Krietemeyer en M. C.
Snijder van Wissenkerke en de heren L. Claas-
sen, B. J. Eldering, A. C. Nieuwland en B. F. M.
A. Schiphorst. De overige secretariaatsmede
werkers waren de dames Ch. H. M. de Bont,
S. H. Dilg-Timmermans en C. M. Schlatter-
Burkels. Als hoofd van de administratie en de
Recettecontroledienst fungeerde de heer A. M.
A. de Haan, registeraccountant.
Hij werd geassisteerd door de dames R. J. C.
Meulenberg en Th. van der Vlies en de heren
J. L. Koolbergen, F. J. M. Perquin, J. C. Tadixz
en Th. F. G. Vermeulen.
De heer A. Hovenier fungeerde als technisch
inspecteur. Op de afdelingen postkamer en
archief waren werkzaam de heren J. A. Nijhof,
P. van der Baaren en F. J. Scheffer. De
functie van telefoniste werd voor het grootste
deel van de week vervuld door mevrouw S. Ch.
Delorme-Bierling en voor het resterende deel
van de week door mevrouw O H. L. Heide-
Michielsen. De huishoudelijke dienst werd ge
vormd door de heer en mevrouw A. Kool,
alsmede door mevrouw J. C. Schoute-van
Kalsbeek.
Recettecontroledienst
De Recettecontroledienst heeft de taak toezicht
uit te oefenen op de entreebewijsverstrekking
voor filmvertoning in de bioscopen, alsmede op
de ter zake van die vertoningen door de leden
bioscoopexploitanten gedane recetteverant
woordingen. Hierbij moet in aanmerking wor
den genomen, dat procentuele aandelen van
de bioscooprecettes toekomen aan de film ver
huurders (en via hen indirect aan de film
producenten), aan de Bond wat de contributie
aangaat en aan BUMA ter zake van het muziek-
auteursrecht.
In het Reglement op de Recette-administratie
zijn de voorwaarden vervat, waaraan de leden
bioscoopexploitanten gehouden zijn omtrent de
herkomst der aan het publiek te verstrekken en
treebewijzen en de opbrengstverantwoording
bij de verkoop ervan.
De Recettecontroledienst bedient zich bij zijn
toezicht van twee methodieken van onderzoek.
Er is een accountantscontrole op de bioscoop
administraties die de volledigheid toetst van het
geadministreerde recettetotaal in relatie tot de
waarden van verkregen en verkochte entree
bewijzen. De door de dienst gehanteerde twee
de methodiek bestaat in de tijdens de bioscoop
voorstellingen ingestelde zaalcontroles, die de
uitkomst van een bezoekerstelling toetst aan
kassa-verantwoording en ingehouden controle
stroken der entreebewijzen. Met de zaalcontrole
kan worden achterhaald, of betalende bezoe
kers zonder entreebewijzen althans zonder gel
dige entreebewijzen toegang is verleend. Van
zaalcontroles, die onaangekondigd plaats
vinden, gaat vooral een preventief effect uit.
43