50 Filmhuurschuld-Commissie De Filmhuurschuld-Commissie bestond uit de heren Silvius, Duyvesteyn en Arkenbout in hun kwaliteit als voorzitter, vice-voorzitter en penningmeester. De heer A.C. Nieuwland fungeerde als secretaris. De Commissie verzond 38 somma ties (tegen 28 in 1979) tot het inzenden van recettestaten of het betalen van de verschuldigde filmhuur. In 4 gevallen werd de straf van uitsluiting toegepast, welke steeds onmid dellijk werd ingetrokkefi, nadat de betrokken bioscoopex ploitant aan zijn verplichtingen had voldaan. Termijnen van filmhuurbetaling Voor het inzenden der afrekenstaten alsmede voor de beta lingen van de verschuldigde filmhuren gelden termijnen, zo als reglementair vastgelegd in de Algemene Voorwaarden van Verhuur en Huur van Films (Bondsvoorwaarden) In het verslagjaar werd door het Bestuur een zorgelijke ach terstand bij de filmhuurbetalingen en de inzending van afre kenstaten geconstateerd. Op grond daarvan verzocht het Bestuur de leden-filmverhuurders mede te delen wie van hun afnemers een achterstand bij het betalen van filmhuur had en welke omvang deze achterstand had. De gegevens werden op de buitengewone ledenvergadering van 6 okto ber in getotaliseerde vorm bekend gemaakt. Naar aanleiding daarvan besloot een 17-tal verhuurkantoren om met in gang van de vertoningsweek, welke aanving op donderdag 16 oktober, de desbetreffende reglementen strikt te gaan toepassen, hetgeen zij bij brief aan de bioscoopexploitanten mededeelden. Bij circulaire werd door het Bestuur aan de overige filmver huurkantoren medegedeeld dat het hen vrij stond zich al dan niet te conformeren aan de inhoud van deze brief. Teneinde de bestaande problematiek te ondervangen werd op de buitengewone ledenvergadering van 11 november besloten het Hoofdbestuur te verzoeken een wijziging van de Bondsvoorwaarden bij de Bondsraad in te dienen, neer komende op een verlenging met één week van de termijn van inzending van de afrekenstaat, respectievelijk betaling van de verschuldigde filmhuur. Ook namens de Bedrijfsaf deling Bioscoopexploitanten werd een soortgelijk verzoek ingediend, hetwelk echter behelsde een verlenging met twee weken van de termijn van betaling. Het Hoofdbestuur diende, overeenkomstig de bestaande wensen, bij de Bondsraad een voorstel in tot verlenging van de termijn voor indiening van afrekenstaten met een week, zodat ook problemen welke computerverwerkingen vaak met zich meebrachten, hiermede zouden worden ondervan gen. Ten aanzien van de betalingstermijn diende het Hoofd bestuur bij de Bondsraad een voorstel in deze met een week te verlengen, in dier voege, dat, ter overbrugging van de bestaande moeilijkheden, voor de vertoningsweken vóór 7 mei 1981 geldt, dat de betaling uiterlijk op de vierde dinsdag volgend op elke vertoningsweek dient te geschieden en voor de vertoningsweken daaropvolgende geldt, dat de be taling dient te geschieden uiterlijk op de derde dinsdag vol gend op de vertoningsweek. De ledenvergadering der Afdeling kon zich met dit voorstel verenigen. Op de Bondsraad van 10 december werd het Hoofdbestuursvoorstel aangenomen. De voornoemde ach terstand in filmhuurbetalingen en afrekenstaten was tegen het einde van het verslagjaar grotendeels ingelopen. Rapportering terzake van aanvragen bij de Commissie Nieuwe Zaken Ook in het afgelopen jaar werd het Bestuur betrokken bij de behandeling van aanvragen voor de vestiging van nieuwe bioscopen, ingediend bij de nieuwe zakencommissies. Ten aanzien van tien aanvragen, waarbij toestemming werd gevraagd tot het gaan exploiteren van in totaal 13 biosco pen alsmede één autobioscoop, werd een positief advies uitgebracht aan de Commissie Nieuwe Zaken. Ten aanzien van twee aanvragen voor in totaal vier biosco pen bracht het Bestuur een negatief advies uit. De beide aanvragen werden ook door de Commissie Nieuwe Zaken niet gehonoreerd. In één geval werd hiertegen door de aan- vraagster beroep aangetekend, hetwelk in het verslagjaar nog niet in behandeling werd genomen. Loon- en Arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het Film verhuurbedrijf In het verslagjaar was de Sociale Commissie voor het Film- verhuurbedrijf als volgt samengesteld: de heren J. Arkenbout, CA. Koppies, B.H. Wilton en R. Wijsmuller, leden-werkgevers en de heren A. Bakker, G.A.P. Bovendeert, B.J. Nijman en J.W. Stalknecht, leden-werknemers. Als voorzitter trad op de heer G.A.P. Bovendeert. De heer A.C. Nieuwland fungeerde als-waar- nemend secretaris. In de loop van het jaar trad de heer A. Bakker af als lid-werknemer. Zijn plaats werd ingenomen door de heer J.G. yan Kempen. De Commissie kwam gedurende het verslagjaar vijfmaal in vergadering bijeen, waarbij besprekingen werden gevoerd om te komen tot een collectieve arbeidsovereenkomst voor het administratieve personeel van de filmverhuurkantoren. Daartoe werden een tweetal enquêtes gehouden onder de voornoemde personeelsleden teneinde te onderzoeken in hoeverre zij bereid waren lid te worden van een op te richten werknemersvereniging, die noodzakelijk is om als werkne mersdelegatie te kunnen onderhandelen over een CAO als mede om deze te kunnen afsluiten. De enquêtes wezen uit dat 61 van het personeel bereid was lid te worden van de voornoemde vereniging, 12% wilde daar geen lid van wor den en van 27% kwam geen reactie. Aangezien reeds in een eerder stadium was geopperd, dat minimaal 75% van het personeel der filmverhuurkantoren lid zou moeten worden van de werknemersvereniging, werd op de vergadering van 28 oktober besloten de opdracht om tot de onderhavige CAO te komen, terug te geven aan het Bestuur van de Be drijfsafdeling Filmverhuurders. In het Bestuur is over deze materie uitvoerig gediscussieerd. In het verslagjaar werd deze discussie nog niet afgesloten. Diverse onderwerpen Aan de leden is wederom opgaaf gedaan van de omzetper- centages der kantoren, geldende per 1 juli 1980, zulks met het oog op het eventueel opstellen van lijsten met voor keurskandidaten en het stemmen op toekomstige ledenver gaderingen. Voorts werd aan de leden toegezonden het jaarlijkse over zicht van de stand der licentiecontracten, afgesloten door de zelfstandige filmverhuurkantoren in 1979. Met betrekking tot de collectieve filmtransportregeling, die op 1 juli tien jaar bestond, deden zich in het algemeen wei nig problemen voor. Enkele routes werden aangepast op

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1980 | | pagina 51