53 kwam in 1980 niet geheel rond mede omdat de samenstel ling van een daarbij behorend contract tussen producent en regisseur, waarmede een werkgroep uit het NBF-bestuur bijgestaan door een jurist, zich in hoofdzaak heeft bezigge houden, veel meer tijd vergde dan was verondersteld. On zerzijds is bij alle daarvoor in aanmerking komende gelegen heden bezwaar gemaakt tegen de extra bescherming die CRM in de A-contracten en de bijbehorende stukken aan de regisseur meent te moeten toekennen, ook wanneer hij niet de initiatiefnemer is van een bepaald filmplan. Speelfilmproducenten De speelfilmproducenten leidden reeds in het grootste deel van 1980 een zelfstandig bestaan, hoewel zij formeel nog tot de afdeling behoorden. Er werd een aantal malen afzonder lijk vergaderd en medio 1980 verleende het Hoofdbestuur zijn goedkeuring aan een voorlopige status van de speelfilm producenten binnen de Bond waardoor de naam Afdeling Speelfilmproducenten met de toevoeging 'in oprichting', reeds kon worden gevoerd. Daarnaast ontstond vrijwel ge lijktijdig als een soort tegenhanger van de NBF het Neder lands Genootschap van Speelfilmmakers, waarin producen ten, regisseurs en senarioschrijvers zich verenigden. Dit ge nootschap hield zich uitsluitend met de creatieve kant van het vak bezig. Het voorlopig bestuur van de nieuwe Afdeling Speelfilmpro ducenten bestond uit de heren R.P. Houwer, voorzitter; F. Rademakers, vice-voorzitter, J. Stelling, penningmeester; W. Verstappen en M. van Heijningen. De heer Houwer woonde, wanneer daartoe aanleiding bestond, de vergade ringen van het Hoofdbestuur als toehoorder bij. In de reeds genoemde vergadering van de Bondsraad, ge houden op 10 december, kwam de Afdeling Speelfilmpro ducenten formeel tot stand en ook hier was per het einde van het verslagjaar nog geen bestuur benoemd, zodat het voorlopig bestuur de zaken bleef behartigen. Manifestaties Van Bondswege is in mei andermaal in samenwerking met de Rijksvoorlichtingsdienst deelgenomen aan de Internatio nale Filmmarkt in Cannes, alwaar wederom gebruik is ge maakt van de bekende Nederlandse stand. De Nederlandse dag is gehouden op 16 mei en de belangstelling was ook nu weer bijzonder groot. De manifestatie Opdrachtfilm 1980 vond plaats op 24 juni in een aantal zalen van het Congresgebouw in Den Haag. De manifestatie is voor de negende maal georganiseerd door de Stichting Audiovisuele Manifestaties (SAM), waarin ook onze afdeling is vertegenwoordigd. Er werden 28 films ver toond voor een publiek van circa 250 personen. Daaronder bevonden zich talrijke vertegenwoordigers van bedrijven, instellingen en overheidsorganen. De Prix d'Amsterdam is dit jaar toegekend aan de film 'In zee', vervaardigd in opdracht van Siemens Nederland N.V. door Media Consult B.V. onder regie van Dimitri Frenkel Frank. De SAM-prijs voor de hoogst gewaardeerde film bestemd voor een gespecialiseerd publiek ging naar de film 'In gesprek', vervaardigd in opdracht van de centrale direc tie van de PTT door René van Nie Burgwalfilms. Tijdens de filmvertoning is een selectie gemaakt voor de inzending van Nederlandse films naar het 21ste Internationale Industriële Filmfestival dat van 1 t/m 5 september in Kopenhage werd gehouden. Er zijn 10 films ingezonden waarvan er helaas slechts 1 in de prijzen is gevallen, namelijk de hierboven ge noemde PTT-film 'In gesprek' van René van Nie. Sociale aangelegenheden In de Sociale Commissie voor het Laboratoriumbedrijf kwa men aan de kant van de werknemersgedelegeerden enige mutaties voor doordat deze sector van het bedrijf ging re- sorteren onder de Kunstenbond FNV. De heer Engelsman werd opgevolgd door de heer B. Kalkhoven en voorts bestond de werknemersdelegatie uit de heren H. van der Dungen, H. Greven en W. Lankreijer. Aan de kant van de werkgevers bleef de delegatie ongewijzigd bestaan uit de heren J.C. Eekhout, A.H.A. de Groot en C. Treffers, terwijl als voorzitter wederom optrad Mr. H.C. Bitter en als secre taris de heer L. Claassen. Vanwege de loonmaatregelen die van overheidswege wer den genomen kon het sociaal overleg slechts moeizaam functioneren en dit leidde er toe dat pas in september aan de laboratoria kon worden medegedeeld dat over een aantal secundaire arbeidsvoorwaarden overeenstemming was be reikt, terwijl aangaande eventuele herstructurering van de loontabellen nog- overleg gaande was. Dit overleg leidde voor het einde van het jaar niet tot resultaten. Voor verdere details moge worden verwezen naar de desbetreffende ru briek van het Bondsjaarverslag. Produktie In 1980 zijn in totaal slechts 7 nieuwe hoofdfilms in première gekomen tegen 13 in het voorgaande jaar. In beide jaren was daaronder één jeugdfilm. Het aandeel van de Neder landse hoofdfilm in de landelijke bruto recetteswas dan ook lager dan in 1979 namelijk 6,5%, tegen 11,5% in het voor gaande jaar. De meest succesvolle film was 'Spetters', op flinke afstand gevolgd door 'Laat de dokter maar schuiven'. Het totale bezoek aan de Nederlandse speelfilm beliep in het verslagjaar 6,4% tegen 11,9% in 1979. Voor een opsomming van de titels van de Nederlandse films die in 1980 hun première beleefden, moge worden verwezen naar het Bondsjaarverslag. Daarin is tevens vermeld welke films nog in produktie waren en hoeveel films vermoedelijk in het komende jaar in produktie zullen komen. Korte films Volgens de beschikbare, schaarse, gegevens is het aantal korte films ten opzichte van het voorgaande jaar ongeveer gelijk gebleven. Dit betekend dat er circa 60 nieuwe op- drachtfilms zijn gemaakt, alsmede 25 CRM-films en 21 zo geheten 'Postbus 51-spots'. Op het gebied van de tv- commercials zijnde een geheel apart terrein, bleef de situstie eveneens vrijwel onveranderd. Er zijn ook nu ruim 800 nieu we en aangepaste spots vervaardigd waarvan er werderom ongeveer 25% in het buitenland zijn geproduceerd. De produktie-omzet beliep hier naar raming ruim f 12.000.000. In het algemeen kan worden gesteld dat, ondanks de eco nomische teruggang, de produktie van films en andere av- media kwantitatief op peil is gebleven terwijl allerwege wel is geprobeerd op de butgetten te besnoeien. Voor de produktie van korte en kunstzinnige films, de zoge heten CRM-films, was in 1980 f 2.637.000 beschikbaar te gen f 2.343.000 in 1979. Aan het einde van het verslagjaar was bekend dat deze post voor 1981 zou worden opgetrok ken tot f 2.900.000. Van deze bedragen komt slechts een klein deel ten goede aan de omzet binnen onze bedrijfstak omdat de gevestigde producenten zich als regel slechts wei nig bezighouden met de vervaardiging van dit soort films.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1980 | | pagina 54